Bij jou en bij mij

De taalles

30 minuten

  • Benodigdheden + voorbereiding
    • Werkblad Bij jou en bij mij 3 1x uitgeprint per leerling
    • Pennen en papier
    • Tablets of laptops per groepje voor googletranslate. Je kunt de opdracht ook klassikaal doen.
    • Extra: “Iets Frans”: print de Franse woordenlijst uit voor tafelgroepjes

Welke taal spreek jij?

Er worden over de hele wereld meer dan 6800 talen gesproken.
Welke talen spreek jij allemaal?

  • Welke talen spreek jij allemaal?
    • Maak een lijstje met alle talen die de klas kent

De taalles

Welke woorden moet iemand kennen die in Nederland komt wonen?Maak een kleine taalles voor diegene.

 

 

 

  • Aan de slag met de taalles
    • Werk in kleine groepjes of tweetallen.
    • Kies allemaal een andere taal.
    • Gebruik Google Translate om te helpen met vertalen.
    • Gebruik het werkbladBij jou en bij mij 3 , vul de woordwolken in.
    • Let je ook op of er van links naar rechts, rechts naar links of van boven naar beneden wordt gelezen?
    • Presenteer de taallessen aan elkaar.

Iets Frans

Stiekem ken je meer talen dan je denkt. Zonder dat je het misschien door hebt spreek je namelijk ook wat Frans.

  • Wist je dat er in het Nederlands héél veel Franse leenwoorden zijn?

    Wat dacht je van:

    cadeau, restaurant, aubergine, vanille, champagne, plafondcroissant, douche, etui, mayonaise, jus, medaille, garage of champignon?

     

    Het zijn er in totaal zo’n 12.000! Dat komt omdat de Fransen een tijdje de baas zijn geweest in Nederland: dat was in de tijd van Napoleon. Van 1810 tot 1813 is Nederland zelfs onderdeel van Frankrijk geweest en in die periode was Frans naast Nederlands de officiële taal van Nederland.

     

    de Franse woordenlijst

  • Maak een Frans verhaaltje

    Gebruik de Franse woordenlijst en maak een kort verhaaltje.

    Werk in tafelgroepjes. Start bij nummer 1 van Iets Frans op je werkblad. Iedereen schrijft hier 1 start-zin van het verhaaltje en gebruikt tenminste 1 woord van de Franse woordenlijst.

    Ik eet een croissant in de garage.

    Daarna geeft iedereen zijn werkblad door aan een buur. Ga zo door totdat iedereen aan de beurt is geweest.