1. Vervelen (5 min)
– Doe alsof je je verveelt en speel dit een beetje uit. Wat denken de leerlingen dat er gebeurde? Herkennen ze het gevoel van als ze zich vervelen? Wat doen ze dan?
– Gaat de tijd langzaam of snel als je je verveelt? Hoe zou dit komen?
– Sofie moet zo lang wachten op haar oom Steve, dat ze zich ontzettend verveelt. Bij vervelen past een langzaam gevoel: laat de leerlingen dit ervaren door samen in een heel langzaam ritme te klappen. Ga door tot
iedereen tegelijk klapt.
– Versnel nu beetje bij beetje het klapritme, maar laat iedereen goed naar
elkaar luisteren en steeds tegelijk blijven klappen. Stop voordat het ‘applaus’ wordt met een duidelijk stopteken. Hadden de leerlingen aan het eind nog een verveeld gevoel?