1. Fantaseren (5 min)
– Laat de leerlingen met hun ogen dicht denken aan iets leuks: waar zijn ze in hun hoofd? Met wie? Wat doen ze?
– Doe de ogen weer open en laat een aantal leerlingen vertellen wat ze voor zich zagen.
– De leerlingen hebben gefantaseerd, daarover gaat het lied dat de leerlingen gaan leren. Ook Sofie fantaseert tijdens het wachten op haar oom over allerlei leuke dingen.
– Zing of spreek het gedeelte In mijn hoofd, in mijn hoofd, ik kan alles in mijn hoofd uit het lied en laat de leerlingen hier één voor één een zin achteraan zingen/spreken over wat zij in hun hoofd zagen.