Design Thinking

Concept ontwikkelen

45 minuten

Hoe maak je het idee concreet?

Stap 5 heeft als doel om het idee verder in detail uit te werken tot een concept. Een concept is een concreet idee waarbij de context, het gebruik en de interacties zijn uitgewerkt. Het resultaat van deze fase zijn één of meerdere gedetailleerde concepten die als basis dienen voor de voor de volgende fase.

  • Leerdoelen
    • Leerlingen ontwikkelen de ideeën die in de vorige fase zijn gegenereerd verder door en verfijnen ze tot concrete en praktische concepten.
  • Benodigdheden
  • Aantal leerlingen

    In groepjes van 3-5 leerlingen

1.

Geef ieder groepje het Werkblad 5 – Van idee naar concept. Bij vraag 1 vullen de leerlingen de ontwerpvraag uit stap 1 (in kaart brengen) in. Mochten ze nog iets aan deze vraag willen aanpassen, kan dit. Het zijn dat ze tijdens het proces meer over het onderwerp te weten zijn gekomen en dat daardoor de ontwerpvraag niet meer aansluit.

2.

Bij de tweede vraag beschrijven/tekenen de leerling het gekozen idee uit de combinatie tabel.

3.

Bij de laatste vraag op dit werkblad denken de leerlingen na hoe dit gekozen idee antwoord kan geven op de ontwerpvraag. Hier mag echt even de tijd voor worden gegeven. Hoe maak je deze vertaalslag? De leerlingen mogen hier helemaal vrij mee omgaan. Als ze maar iets van inspiratie halen uit het gekozen idee.

4.

Geef ieder groepje het Werkblad 5 – Pitch Poster. Geef circa 30 minuten de tijd om het idee concreet uit te werken. Het doel is dat leerlingen goed nadenken over wat ze met dit idee willen bereiken, waarom ze dit een goed idee vinden en hoe het idee er concreet uitziet.

  • Optie 1: Het eindconcept is een concreet object

    Laat de leerlingen tekenen hoe het eruit ziet. Welke onderdelen heeft dit idee? Hoe groot is het? Waar wordt het van gemaakt?

  • Optie 2: Het eindconcept is een scenario

    Laat de leerlingen het idee uitwerken in een stappenplan, filmpje of speel het kort uit. Wie en wat hebben ze nodig? Wat wordt er gezegd? Hoe lang duurt het?

Maak er een competitie van. Hoe overtuig je andere groepen van je idee? En wat heb je daarbij nodig?

5.

Iedere groep pitcht (in maximaal 3 minuten) het concept. Laat de andere groepen vragen stellen en feedback geven. Dit is het eerste moment om ‘te testen’ wat anderen van een idee vinden. De leerlingen die luisteren naar een pitch van een andere groep kunnen zichzelf de volgende vragen stellen:

  • Wat verrast je aan dit concept?
  • Wat vind je bijzonder aan dit concept?
  • Wat begrijp je niet aan dit concept?