Culturele omgeving: hoe?

Wat willen we?

Elke gemeente kent zijn pareltjes en rijkdom aan kunst, erfgoed, verhalen en interessante personen. Als school heb je wellicht een cultuurbeleid. Staat hierin iets over hoe jullie als school leerlingen laten leren met, in en over de eigen omgeving?
Het begint eigenlijk met de vraag: wat wil ik mijn leerlingen in 8 jaar tijd over hun eigen omgeving meegeven? Waar zijn ze geweest, wie hebben ze ontmoet en wat hebben ze ontdekt?

Een visie op de culturele omgeving

• Een definitie

  Wat verstaat jouw school onder culturele omgeving?

   

• Een doel

  Waarom vindt jouw school het belangrijk dat de leerlingen iets leren over hun culturele omgeving?

  Bijvoorbeeld: We willen kinderen meegeven dat hun eigen omgeving betekenisvol is. Het zit vol verhalen. Er wonen bijzondere mensen en zijn interessante organisaties. Er is kunst en erfgoed.
  De culturele omgeving stimuleert de leerlingen hun talenten te ontdekken. De omgeving is een rijke leeromgeving om op ontdekking te gaan. Wij als leerkacht brengen de lesstof zo tot leven.

• Een plan

  Wat wil jouw school de leerlingen in de acht jaar meegeven: wie hebben ze ontmoet? Waar zijn ze geweest? Wat hebben ze ontdekt?

  Bijvoorbeeld: voor de onderbouw zoeken wij naar partners dicht in de buurt en passend bij hun belevingswereld, zoals een kunstenaar of misschien de winkel om de hoek. Vanaf de middenbouw wordt de wereld alsmaar groter. Een bezoek aan theater, bibliotheek of een interessante erfgoedplek.  Je bezoekt het museum in de gemeente of zelfs daarbuiten.

• Wat willen de leerlingen leren?

  Leerlingen vinden het vaak leuk om samen te werken met en in hun eigen omgeving. Dat kan door een project uit het Cultuurprogramma zijn, maar ook een bezoek aan een atelier van een kunstenaar. Of er is een spannende onderzoeksvraag over de plaatselijke kerk. Ze ontdekken tijdens een projectweek van alles over hun woonplaats uit de tijd van opa en oma.
  De eigen omgeving maakt dat ze zich betrokken voelen en begrijpen waar ze wonen. Vraag eens aan (een groep) leerlingen wat zij belangrijk vinden in hun eigen omgeving en wie ze zouden willen ontmoeten.

Je hoeft nooit van nul af aan te beginnen. Vaak doe je al van alles. Ben je daar tevreden over? Waar wil je naartoe? Kijk eens waar je staat op een lijn van 1 tot 10. En bedenk waar je heen wilt.

• Wat doe je al?

  • Organiseer je leuke uitjes?
  • Ligt er een idee aan ten grondslag of gaat het hapsnap?
  • Maak je je onderwijs betekenisvol? Gaan je lessen over het ‘echte’ leven?
  • Verbind je vakken met elkaar?
  • Laat je leerlingen kennismaken met de Kunstenaars, gezelschappen, de geschiedenis, bewoners en organisaties in de eigen omgeving?
  • Is erfgoed onderdeel van je lesprogramma?
  • Zet je kunst in als verdieping en verwerking?
  • Leg je verbanden tussen binnenschools en buitenschools?
  • Of doe je nog andere dingen?