De molen in perspectief

Hoe teken je perspectief?

50 minuten

  • Lesdoelen
    • De leerlingen kunnen verschillende vormen van perspectief herkennen.
    • De leerlingen kunnen een perspectieftekening maken met één verdwijnpunt.
  • Voorbereiding

    Voor ieder kind:

    • A3-papier wit
    • potlood
    • digibord
    • filmpje perspectief tekenen
    • liniaal
    • gum

    Per groepje (of kind):

Nog meer diepte

Hoe wordt er deze afbeeldingen voor perspectief gezorgd?

  • Eenpuntsperspectief

  • Van gedetailleerd naar minder gedetailleerd – van dingen dichtbij zie je meer details dan van dingen in de verte.

  • Atmosferisch perspectief: van donker naar licht – donkere vlakken lijken dichterbij dan lichte vlakken.

  • Van groot naar klein – dingen op de voorgrond zijn groter dan ver weg.

Fotoquiz

Jullie maken alleen of in groepjes de Fotoquiz perspectief. Bespreek eventueel de eerste foto samen, waarna jullie de andere vragen zelf of met elkaar beantwoorden.

  • Antwoorden

    Antwoorden:

    • boek: A
    • bergen: C
    • vogels in de lucht: C, D
    • cactussen: A, B, D
    • tafelkleed: A, B, D
    • vazen: A, B, D
    • bank: A
    • gitaar: A
    • koffiekop: D
    • doos: A

Perspectief tekenen

We gaan uit van het begrip ‘centraal perspectief’. Vanuit een aantal hulplijnen wordt de perspectieftekening opgebouwd. Door het perspectief lijkt het meer op de 3D-werkelijkheid.

  • Ben je een kikker, dan staat de horizon laag. Je kijkt naar de wereld op.

  • Ben je een vogel, dan is die horizon hoog. Je kijkt op de wereld neer.

  • Als je (als mens) staat, ligt de horizon ongeveer op ¾ van je tekening.

Centraal perspectief gebruik je als je in je onderwerp staat. Alle lijnen lopen naar één punt midden in je tekening. Dit heet het verdwijnpunt.
Je cookie instellingen blokkeren deze content.
Pas je instellingen aan om de content alsnog in te laden.

 Centraal perspectief tekenen

  1. Trek een horizon op ongeveer ¾ van je papier.
  2. Teken punt VP (verdwijnpunt) in het midden van de horizon.
  3. Teken de weg in je tekening door twee punten van onder aan je papier te verbinden met het punt VP.
  4. Teken de berm naast de weg door twee punten links en rechts van de weg te zetten en beide punten met het punt VP te verbinden.
  5. Zet een punt in de linker berm en verbind dat punt met VP. Je hebt nu de lijn gevonden waar alle bomen op moeten staan.
  6. Teken nu met een rechte lijn omhoog de bomen. De ruimte tussen de eerste en tweede boom is groot en tussen de rest steeds kleiner.
De tekening van de leerlingen vormt de basis voor de les van de kunstenaar. Ze moeten hem dus goed bewaren.
Vorige les