Vakwerk

Lang leve het ambacht!

ACHTERGROND

Maken is een waardevolle manier van leren. In een zelfbedacht en eigengemaakt product geef je vorm aan ideeën, kennis en vaardigheden die je hebt. Maken stimuleert hoofd, hart én handen.

Tekst: Mirjam de Heer
Beeld: Aart-Jan Venema

Wat is maakonderwijs?

Maakonderwijs is leren door te doen. Meestal wordt maakonderwijs gekoppeld aan nieuwe technologie. Het gaat ook over ambachtelijke technieken en materialen. De huidige populariteit van het maakonderwijs hangt samen met de opkomst van het internet. Een eeuw geleden werd er alleen gemaakt in grote fabrieken met indrukwekkende machines. Het internet liet een nieuwe, virtuele wereld ontstaan. Moderne technologieën zijn goedkoop en overal beschikbaar. Door digitale fabricage zijn de ontwerpen nu ook makkelijk te delen. Je kunt je idee meteen thuis, op school of in je atelier omzetten in een product. We worden bijna als vanzelf makers.

 

Waarom zou je het doen?

Een wereld vol makers heeft zo zijn voordelen. Doordat we producent zijn in plaats van consument vullen we de wereld met nieuwe, slimme producten. En daar wordt niet alleen de economie blij van, maar wij zelf ook. Want als je zelf je omgeving vormgeeft, voel je je meer eigenaar.

Een ander voordeel is dat leren door te maken een hele sterke en bestendige manier van leren is. Je bouwt aan je eigen kennis. Daar komt bij dat je je skills niet alleen ontwikkelt, je leert ook om je eigen vaardigheden en die van anderen te waarderen. We worden weer meer vakmensen. Iedereen, want de verbinding tussen techniek en ontwerp spreekt zowel jongens als meisjes aan.

Wat ik hoor vergeet ik, wat ik zie onthoud ik, wat ik doe begrijp ik.
Confucius

Hoe geef je maakonderwijs vorm?

Per-Ivar Kloen is docent biologie en informatica op De Populier, een school voor voortgezet onderwijs in Den Haag. Hij begon tien jaar geleden met maakonderwijs. Hij gebruikt drie verschillende vormen van opdrachten, die ook heel bruikbaar en herkenbaar zijn voor het basisonderwijs. Hij noemt ze: recepten, kaderopdrachten en vrije opdrachten.

Recepten zijn opdrachten waarbij leerlingen een handleiding volgen. Recepten passen naadloos in het curriculum. Je weet precies wat leerlingen leren en hoe. Recepten zijn een goede manier om vaardigheden, technieken en basiskennis aan te leren. Nadeel is wel dat leerlingen geen vrijheid krijgen en daardoor minder gemotiveerd kunnen zijn. Ze hebben een expert en inspirator nodig. Als leerkracht maak je leerlingen duidelijk waarom het belangrijk is om deze techniek te leren. Ook doe je voor hoe de techniek werkt.

Bij kaderopdrachten krijgen leerlingen de vrijheid om een eigen product te maken, maar wel binnen een helder kader. Een mooi voorbeeld zijn wedstrijden. Ze passen goed binnen het curriculum en zijn goed te beoordelen. Doordat je het doel omschrijft (ontwerp een raket die zo ver mogelijk komt), is de opbrengst vooraf duidelijk. De meeste leerlingen zijn competitief en gemotiveerd, een enkeling niet. Deze opdrachten zijn als leerkracht goed te begeleiden. Stel wel vooraf samen met de klas vast waar je op gaat letten bij de beoordeling en bedenk waar de prijzen te halen zijn.

Bij vrije opdrachten mogen leerlingen maken wat ze willen. Er zijn leerlingen die hier vleugeltjes van krijgen. Deze opdrachten passen minder goed bij het curriculum. Je weet immers vooraf niet wat er geleerd wordt en dit soort opdrachten kosten veel tijd. Maar je weet wel: ze leren heel veel! Als leerkracht ben je vooral procesbegeleider. Soms moet je daarnaast inzetten op het ontwikkelen van kennis en vaardigheden. Maar je helpt je leerlingen vooral om een haalbaar plan te maken.

Wat leer je er zelf van?

 Het zoeken naar de balans tussen recepten, kaderopdrachten en vrije opdrachten en het begeleiden daarvan levert veel op. Bijvoorbeeld: leren wordt een sociale aangelegenheid. Elke leerling kan wel iets goed. En dat verandert de dynamiek in de klas. Er is meer gelijkheid en leerlingen gebruiken elkaar om te leren. Oude patronen vervagen. Er ontstaat ruimte. Als docent ben je niet meer expert, maar je bent onderdeel van het netwerk van de leerlingen. Je leert met ze mee.

Bovendien: leerlingen leren om een haalbaar doel te stellen. Daar hebben ze jouw hulp als leerkracht hard bij nodig. De kunst is om het oorspronkelijke idee intact te laten, maar wel zo klein te maken dat het haalbaar en schaalbaar is. Als stap een lukt gaat de motor draaien en kan er veel. Meer dan ouders of leerlingen zelf vooraf hadden gedacht.

En tenslotte: doordat het denken op tafel ligt kun je als leerkracht makkelijker bijsturen. Een product is eigenlijk een gestold leerproces. Doordat het proces zichtbaar blijft kun je er na afloop goed op reflecteren. Sterker nog: andere leerlingen kunnen er ook weer van leren. Er ontstaat waardering voor makers en voor hun producten.

 

Hoe kunnen kunstenaars je helpen?

Kunstdocenten en kunstenaars zijn een grote inspiratiebron voor maakonderwijs. Kunst prikkelt de fantasie van leerlingen. Kunstenaars als Daan Roosegaarde en Iris van Herpen behandelen in hun werk maatschappelijke ontwikkelingen en ethische kwesties die voortkomen uit de nieuwe technologieën en nieuwe materialen die beschikbaar komen. Daan Roosegaarde maakte bijvoorbeeld smogtorens die van smogdeeltjes juwelen maken. En Iris van Herpen ontwierp voor de collectie ‘Radiation Invasion’ kleding die de onzichtbare straling en signalen die door moderne communicatiemiddelen om ons heen hangen zichtbaar maakt. Hun werk is een mooie aanleiding om leerlingen te laten dromen over de wereld die zij willen maken.

Bovendien sluit de manier van werken van kunstenaars goed aan bij het maakonderwijs. Kunstenaars hebben voortdurend te maken met recepten, wedstrijden en vrije opdrachten. Zij leren voortdurend, zelf en samen met anderen. Ze doorbreken patronen, experimenteren, durven het resultaat niet vooraf te weten. Zij kunnen leerlingen en leerkrachten heel goed met raad en daad terzijde staan.

Maar niet alleen kunst, ook andere vakken zijn voor makers een grote bron van inspiratie. Daan Roosegaarde kijkt vaak naar de natuur. Mieren hebben immers geen fileproblemen. En algen kunnen licht maken zonder natuurlijke hulpbronnen uit te putten. Michiel Koelink, docent aan de Hogeschool van de Kunsten Amsterdam, moedigt leerkrachten aan hun brede blik te behouden. Hij pleit voor het integreren van kunst, technologie en bètavakken.

 

Doe jij ook mee?

Uitvinders, kunstenaars, ontwerpers, knutselaars, jong en oud, die producten bedenken en maken precies zoals zij dat zelf willen vormen samen een beweging: The Maker Movement. De drempel om mee te doen is laag. Jet-net, een landelijk netwerk dat bedrijven en scholen helpt om op het gebied van techniek, ICT en technologie samen te werken, ontwikkelt tools en organiseert bijeenkomsten. Op veel plekken zitten Fablabs, openbare werkplaatsen waar kinderen en volwassenen met interesse in wetenschap en techniek samenkomen. In deze werkplaatsen staan apparaten als 3D-printers en lasersnijders, waarmee gebruikers hun ideeën kunnen omzetten tot een product.

Vakwerk

In de meeste scholen is tegenwoordig geen handvaardigheidlokaal meer te vinden. Handvaardigheid moet passen binnen de reguliere leslokalen. Daardoor verschraalt het aanbod. Deze Prikkels gaat over een herwaardering van vakwerk, van handwerk en technieken. Omdat we veel talent te kort doen als we kinderen niet laten ontdekken wat ze met hun handen kunnen.

Lees magazine online