Beweging

Wat heb jij gemaakt?

DOOR HUN OGEN

Susanne Rutten studeerde af als cultuurbegeleider op een onderzoek over portfolio. Met groep 7 van haar school, OBS Voordorp, deed zij een pilot. “Ik heb vier kinderen in de klas met familie in het buitenland. Zij laten ook aan oma in Macedonië zien wat ze gemaakt hebben.” Drie kinderen laten hun portfolio zien.

Tekst: Hille Takken
Foto: Martijn de Vries

Mette (11)

‘Kijk, hier een foto van mijn zelfportret van klei. Eerst moest je model zijn. Ik ging met mijn ene been over het andere heen staan. Daarna moest je de klei kneden om de belletjes eruit te halen, want die ontploffen in de oven. Je moest een dikke pilaar ervan rollen en dan uit één stuk een beeldje maken. Losse stukken die je erop zet, blijven niet zitten tijdens het bakken. Ik noemde het beeld ‘Stoere Mette’.

Je mag je telefoon niet meenemen naar school. Met een portfolio kun je toch thuis je kunstwerken laten zien. Het werkt een beetje als een dagboek. Vaak moet je erbij schrijven wat je goed vond gaan. De juf schrijft er een complimentje bij. Dat motiveert om iets nog mooiers te maken. Ik houd heel erg van schilderen, zit ook na school op schilderles.’

Reaven (11)

‘Het kost veel gedoe om je werk in je portfolio krijgen. Maar je kunt wel aan je ouders laten zien wat je hebt gemaakt. Ze zeggen dat ik goed kan tekenen. En wat ik ook fijn vind, is dat je het niet kwijt kunt raken. Je kunt in een portfolio je eigen ontwikkeling volgen. Je krijgt geen grafiek, maar je kunt zelf kijken of je het mooier vindt wat je hebt gemaakt.

Een keer kwam een mijnheer die op het digibord lesgaf over kunst, hoe het eerst echt was en daarna meer abstract. Het ging ook over Picasso. Daarna moest je twee gezichtshelften maken, een van opzij en een van voren. Je kon je schilderij ergens op laten drukken. Mijn vader nam de magneetjes en mijn oma de muismat en de beker. Mijn moeder was er te laat ermee, dus die kreeg niets.

Later wil ik automonteur in het leger worden. Eerst wilde ik in het leger en daarna automonteur. En toen zei mijn vader: ‘monteur in het leger’. We zijn naar het Airborne Museum geweest. Daar staan vliegtuigen, tanks en auto’s. Het lijkt me wel tof als je die kunt repareren. Komt daar creativiteit bij kijken? Tja, de ruimte waar je het motorblok inzet is beperkt. Je moet een beetje vogelen hoe je alle onderdelen erin krijgt. Dat lijkt net een puzzel.’

Isabel (11)

‘Dit is mijn logo. Ik koos voor de letters van mijn naam. Dan moest je letters van karton op papier leggen en daaromheen tamponneren. De verf mocht niet onder de losse letters komen. Daarna haal je de letters eraf en dan waren ze dus uitgespaard in wit. We moesten twee positieve dingen zeggen over wat je had gemaakt. Ik schreef dat mijn schets gelijk goed gelukt was. En dat ik blij was met die dikke zwarte streep naast de I, ook al was dat niet de bedoeling.

‘Het is leuk om terug te bladeren in het portfolio. Alle kunstwerken gaan erin. En ook een foto van onze groep, van toen we naar het Airborne Museum gingen. Ik heb daarover ook een verslagje opgenomen. Er werden waargebeurde verhalen verteld over mensen die de Slag bij Arnhem hebben meegemaakt. Sommigen zijn nu dood. Iemand had een meisje achtergelaten in een kelder. Daar is zij toen doodgegaan.

Van cultuureducatie leer je veel. Je kunt elkaar motiveren. Dan vraag je bijvoorbeeld: ‘Wat ga jij maken?’ En het is belangrijk voor later. Je kunt een Van Gogh worden, maar ook kapster. Want een kapster verft en knipt ook. Ook een hartchirurg moet kunnen knippen. Als je niet eens een papiertje recht kunt knippen, dan kun je beter niet je schaar in een mens zetten. Ook moet je weten hoe je een hart kunt uitpakken en hoe je het lichaam daarna weer kunt dichtnaaien.’

Beweging

Kinderen houden van vernieuwing, van beweging, van leren door te doen. Het zijn de ‘grote mensen’ die aarzelen. In deze Prikkels lees je waarom aarzelen een slecht idee is en krijg je voorbeelden van scholen die hun aarzeling overwonnen en het anders zijn gaan doen.

Lees magazine online