Dramales in beweging
KUNSTWERK
Dramales kan natuurlijk gewoon in de klas. Maar het kan ook buiten. Kijk eens met een andere blik naar je school en je omgeving. En zie de mogelijkheden om je heen.
Tekst: Ellen Löwik en Linda de Roos
Illustraties: Marloes Toonen
Onderbouw
Bekijk!
Bekijk met de leerlingen plaatjes van beelden of neem zelf drie beelden mee. Wat zien ze? Wat denken ze dat er voorafgaand aan het moment dat je ziet gebeurd is? En wat gebeurt er daarna?
Doe!
Verander het speellokaal in een beeldenmuseum. Op de vloer ligt voor ieder kind een hoepel. De leerlingen gaan elk in een hoepel staan. Als je klapt staan de leerlingen zó stil, dat ze wel een beeld lijken. Bij een volgende klap mogen ze weer bewegen. Ze stappen uit de hoepel en lopen door het lokaal. Als je weer klapt kiest elk kind weer een hoepel en staat daarin stil. Herhaal dit spel een aantal keer. Je kunt er kleine opdrachtjes bij geven. Laat het beeld bijvoorbeeld blij, bang, boos of bedroefd zijn. Of maak het groot of klein.
Speel!
Als je klapt veranderen de leerlingen in een dier. Ze stappen uit hun hoepel en bewegen zoals hun dier beweegt. Bij de volgende klap kiezen ze een hoepel en staan stil als dier. Zet nu een pet op en verander in de bewaker van het dierenbeeldenmuseum. De bewaker is trots op zijn museum. Hij benoemt alle mooie beelden. Maar wat hij niet weet is dat de dieren kunnen bewegen. Langzaam stapt hij door zijn museum. Als hij kijkt staan de dieren keurig stil, maar als hij zich omdraait…
Ga naar buiten!
Het dierenmuseum gaat verbouwen. En daarom moeten de dieren op reis. Alle beelden staan buiten op het schoolplein doodstil klaar voor de reis. Teken met stoepkrijt een vrachtwagen. Je verandert jezelf met een pruik in Cora, de beeldenkoerier. Cora weet gelukkig wel dat de dieren kunnen bewegen. Een voor een raakt ze de beelden aan en neemt ze mee naar een plekje in de vrachtwagen. Daar bevriezen de dieren weer. Zouden alle dieren erin passen? Als dat lukt gaan alle dieren juichen!
Bovenbouw
Zit!
Zet een stoel op het toneelvlak en vraag de leerlingen wat voor stoel dit is. Ga er daarna zelf op zitten met je hoofd naar achteren, je benen omhoog en je mond open. Is dit nog steeds een stoel in een school? Of is het een tandartsstoel? Waar zie je dat aan? Laat daarna een aantal leerlingen achter elkaar op de stoel zitten en uitbeelden waar hun stoel staan. De andere leerlingen mogen raden. In een kantoor? In een café? Bij de kapper?
Verbeeld!
Een stoel hoeft zelfs geen stoel te blijven, maar kan veranderen in een fiets of een koets. Laat een aantal leerlingen achter elkaar uitbeelden waarin hun stoel verandert. De andere leerlingen kijken en roepen waar ze aan denken. Zet daarna de stoel op zijn kant en laat dan weer een aantal leerlingen uitbeelden wat de stoel voor hen is geworden. Een doos? Een liniaal? Een boot?
Verplaats!
Niet alleen voorwerpen, ook ruimtes kunnen veranderen. Verdeel de leerlingen in groepjes van drie of vier en laat hen een ruimte uitzoeken in de school en die ruimte met spel veranderen in iets anders. Een schoonmaakkast kan een lift worden, de leeshoek een hotellounge, het plein een dierentuin, een wand met tekeningen een museum of de techniektoren het kasteel van Rapunsel.
Presenteer!
Geef nu elk groepje een kaartje met de naam van een bekend sprookje. Ze zoeken een geschikte ruimte en beelden daar in drie tableaus het sprookje uit. De tableaus vormen een route door de school. Leuk om ouders uit te nodigen deze sprookjesroute te bezoeken. Steeds moet het bezoek de ogen sluiten als het tableau klaargezet wordt en mogen ze de ogen openen als jij het zegt. Kijken of zij na drie keer ogen open en dicht weten welk sprookje hier werd uitgebeeld.
Beweging
Kinderen houden van vernieuwing, van beweging, van leren door te doen. Het zijn de ‘grote mensen’ die aarzelen. In deze Prikkels lees je waarom aarzelen een slecht idee is en krijg je voorbeelden van scholen die hun aarzeling overwonnen en het anders zijn gaan doen.
Lees magazine online