DRAAG het VOOR

STEL het SAMEN

  • Lesdoelen
    • De leerlingen stellen een gedicht samen dat ze vervolgens kunnen gebruiken tijdens de gastles.
    • De leerlingen denken na over het gebruik van intonatie, tempo en volume in hun samengestelde gedichten.
    • De leerlingen oefenen in groepjes verschillende manieren van voordragen.
  • Voorbereiding en benodigdheden
    • 1 uitgeprint werkblad per leerling
    • 1 uitgeprint knipvel per leerling
    • Scharen
    • Plakspullen
    • Pennen

1. Help Floor dichten

Floor komt er niet helemaal uit.
Help haar met het maken van een gedicht!

  • Benodigdheden
    • 1 uitgeprint werkblad per leerling
    • 1 uitgeprint knipvel per leerling
    • Scharen
    • Plakspullen
    • Pennen

Aan de slag!

  1. Maak een gedicht met de zinnen op het werkblad.
  2. Zelf schrijven? Dat mag!
  3. Geef je gedicht een titel.

2. Voordragen voorbereiden

  • Benodigdheden
    • Je samengestelde gedicht
    • De figuurtjes uit het knipvel
Knip de figuurtjes uit en plak ze naast de zinnen die je langzaam, snel, zacht of hard wil zeggen.
Onderstreep één of meerdere woorden waar je de nadruk op wilt leggen.

Deze zin (of dit woord) zeg ik langzaam

Deze zin (of dit woord) zeg ik snel

Deze zin (of dit woord) zeg ik zacht

Deze zin (of dit woord) zeg ik hard

3. Voordragen

  • De juf of meester deelt jullie in in groepjes van vier of vijf
  • Om de beurt gaan jullie aan elkaar voordragen
  • De andere leerlingen uit de groep schrijven op wat ze horen. Gebruik daarvoor onderstaande vragen.
  • Op welke woorden lag de nadruk? Wat dacht je er toen bij?
  • Welke zin (of welk woord) werd langzaam gezegd? Wat dacht je er toen bij?
  • Welke zin (of welk woord) werd snel gezegd? Wat dacht je er toen bij?
  • Welke zin (of welk woord) werd zacht gezegd? Wat dacht je er toen bij?
  • Welke zin (of welk woord) werd hard gezegd? Wat dacht je er toen bij?

4. Tot slot

Vergeet niet je zelf samengestelde gedicht te bewaren voor de volgende les!