Primair onderwijs
Kunst gedijt bij verschillen – terugblik Vuur voor cultuur 2024
Als je niet beter wist, zou je zeggen dat er zo’n honderd mensen aan het volksdansen zijn: in een enorme kring staan ze te klappen, terwijl op de achtergrond een enorme afbeelding te zien is van een pilaar met daarop een vuurschaal. De vlammen likken de letters: ‘Vier de verschillen’, en daarboven: ‘Vuur voor cultuur’. We zijn in de theaterzaal van Castellum Hoge Woerd in Utrecht.
Twee uur voor deze opmerkelijke afsluiting van de middag opent gastheer Jos Bol met twee vragen de jaarlijkse bijeenkomst van CmK-scholen, Vuur voor cultuur. “Wie heeft er een diverse groep en wat vind je daarvan?” Met het thema van dit jaar – ‘Vier de verschillen’ – in het achterhoofd lijkt het erop dat de hamvraag al is gesteld: diversiteit, wat kunnen we daarmee? Ja, vaak gaat het over huidskleur of religie, maar deze middag kijken we naar het hele spectrum van anders-zijn: kleding, gebruiken, meningen, gender, noem maar op.
Op de vraag van Jos antwoordt een docente uit het publiek dat ze het geweldig vindt om les te geven aan zo’n gemêleerde groep kinderen: “Ik geniet er elke dag van.” Maar het feit dat kinderen verschillend zijn, kan ook lastig zijn. “Cultuurvakken kunnen daarbij helpen door leerlingen te verbinden. Maar kunst gedijt ook bij verschillen. Daarom is het belangrijk dat het de school oog heeft voor kansengelijkheid en inclusief onderwijs”, zegt Jos.
De collega-organisatie van Kunst Centraal in Noord-Holland, Plein C, heeft een Gids Kansengelijkheid uitgebracht, vertelt adviseur Babette Harsselaar. “Er is een Big Five voor kansengelijkheid, die ook in deze gids staat: ouderbetrokkenheid, taalrijke omgeving, inclusief onderwijs, naschools aanbod en zicht op de culturele omgeving. Stuk voor stuk zijn het belangrijke aandachtspunten voor scholen. Daarnaast hebben we trouwens ook een poster over de inclusieve klas.”
En dan zie je wat ouders belangrijk vinden: het geluk van hun kind.
Docent Lucelle Okoduwan en directeur Martine Hokken van De Wegwijzer in Zeist vinden het belangrijk dat leerlingen ervaring opdoen met kunst en cultuur, zowel binnen- als buitenschools. In het vraaggesprek met Jos vertellen ze hoe ze de verschillen tussen leerlingen zichtbaar maken en zorgen voor verbinding. Door de schooldeur expliciet open te zetten voor ouders, raken zij meer betrokken bij de school. Lucelle: “En dan zie je wat ouders belangrijk vinden: het geluk van hun kind. Een voorbeeld: een meisje bleek helemaal op te leven als ze mag dansen, terwijl dat in haar leefomgeving wat gevoelig ligt. Maar toen haar ouders kwamen kijken bij een streetdance-act van haar, konden ze alleen maar trots zijn.”
Na de scholen zijn de cultuurmakers aan het woord. Franciska Rijken van De Dansers kijkt in haar beroep niet naar uiterlijke verschillen. “We zien het verschil niet expliciet. Bij ons is de communicatie non-verbaal”, vertelt Franciska. Anne-Marie Knippels van theatermakers Het Filiaal legt uit dat binnen een voorstelling de teksten veelzeggend kunnen zijn. In een liedje dat gaat over een lammetje dat zich een varken voelt, bezingt het dier zijn gevoel van anders-zijn: Diep van binnen voel ik de modderpoel. “Hoezo diep?“, zeiden we. “Dat hoort niet verborgen te zijn, maar mag gewoon gevoeld worden. Dus werd het gewoon van binnen.” Het optreden van Gabor Tarjan en Sacha Muller die het bewuste liedje ten gehore brengen, vormt een mooi bruggetje van theorie naar praktijk. Het is tijd voor de workshops.
In het Castellum Hoge Woerd is ruimte genoeg, dus de groep splitst zich op in vijf delen, waarbij iedere discipline haar eigen plek in het gebouw kan opzoeken. De zeer gewilde dansworkshop mag het podium gebruiken. Maar met gemotiveerde docenten is het makkelijker werken dan met een groep kinderen die roepen dat ze niet kunnen dansen. Dat hoeft geen probleem te zijn, sust workshopleider Franciska Rijken. De bewegingen zijn erg makkelijk, die kun je elk kind aanleren.
Ook bij de theatergroep wordt niet stilgezeten. Onder leiding van Jorn Laponder van Het Filiaal zoeken de deelnemers in trio’s hun overeenkomsten op, die ze daarna delen met de rest van de groep. Dat kan gaan over je politieke voorkeur, maar zelfs je lievelingskleur of -eten kan een gevoel van onderlinge verbondenheid geven. Er zijn uiteraard ook verschillen. Door het inleven in een zelfverzonnen fantasiedier – wat eet ik, waar woon ik, hoe loop ik, wat voel ik – leert het kind keuzes te maken en uit te spreken waarin het uniek is.
Bij de workshop fotografie van Hilde Sneep werken de deelnemers eveneens in groepjes van drie of vier personen. De focus ligt bij portretfotografie, waarbij je uiteraard een fotograaf en een geportretteerde nodig hebt. Nu wordt er ook een derde persoon ingeschakeld, die het subject aan de praat houdt. Dat maakt de foto minder ‘geposeerd’ en geeft er extra levendigheid aan.
Hoe kijken leerlingen naar filmbeelden? Hoe bespreek je een film over een lastig onderwerp? Lukas van der Starre en Astrid van der Knaap van Filmhub Midden zijn de instructeurs van de workshop filmeducatie. Ze weten alles over het gebruik van film in de klas en hoe je daar opdrachten aan koppelt.
Als iedereen weer verzameld is in de theaterzaal, blijkt waar de taalcreatievelingen onder leiding van Jelle Pieters zich mee bezig hebben gehouden. Vier deelnemers dragen hun gedicht voor, dat volgens vooraf bedachte regels tot stand is gekomen. Tijdens de workshop gingen de cursisten in duo’s uit elkaar, deelden een paar jeugdherinneringen met elkaar, en schreven op basis daarvan een gedicht waarin de eerste en de laatste regel identiek moest worden. Dat leverde prachtige stukjes poëzie op, zeer de moeite waard om met de zaal te delen! Die zaal bewondert ook nog het resultaat van de dansworkshop: een zelfgemaakte choreografie, klein maar fijn!
De uitsmijter van de middag heeft de vorm van een cirkel – symbool van de verbondenheid in diversiteit. Een indrukwekkend gezicht: we vieren de verschillen door op het podium in de kring te staan en een handklap door te geven. De middag is afgelopen. De cirkel is rond.