Mijn weg naar school

Mijn weg naar school

45 minuten

  • Lesdoelen
    • De leerlingen laten de foto van een plek van hun weg naar school zien en vertellen waarom ze deze hebben uitkozen.
    • Ze vertellen, schrijven of tekenen er een kort verhaal bij.
  • Voorbereiding en benodigdheden

    Leg de volgende benodigdheden klaar:

    • de foto’s van de leerlingen, uitgeprint (mocht dit niet lukken, is digitaal verzamelen ook een optie)
    • pen en papier voor elke leerling
    • lijm
    • eventueel digitale camera en/of telefoon met camera

Heel veel plekken

Verzamel de foto’s die jullie hebben meegenomen. Dit is het leukste als de foto’s zijn uitgeprint, maar kan ook digitaal op het digibord. Zorg dan dat de foto’s van tevoren naar de leerkracht gestuurd zijn.

TIP 1: Heb je alle foto’s uitgeprint? Schrijf je naam achterop je foto.

TIP 2: Heb je geen foto meegenomen? Maak dan samen een foto in de pauze in de buurt van school.

Bekijk alle foto’s één voor één, en beantwoord de volgende vragen:

  • Wie kent deze plek?
  • Wat is er op deze plek te zien?
  • Wat zou er op deze plek te doen zijn?
  • Wat zou jij doen op deze plek?
  • Wat vind je van deze plek? Waarom?
  • Wat voor kleur past bij deze plek?
  • Wat voor woord past er bij deze plek?
  • Waarom heb jij een foto van deze plek gemaakt?

Op mijn weg…

Schrijf of teken een verhaal over jouw plek, denk hierbij aan bijvoorbeeld de volgende kenmerken:

  • Deze plek is vlak bij huis / school / het huis van… / het zwembad /…
  • Het is hier altijd druk / rustig.
  • Ik zie hier altijd een hond / een poes / mijn vriendjes / de buurman / iemand op de fiets / een rode auto / een vrachtwagen /…
  • Je kunt het niet meer zien, maar er was hier een keer…
  • Het mooiste op deze plek vind ik de scheve stoeptegel / de kromme boom / de sticker op de lantaarnpaal /…
  • Ik voel me vaak blij / vrolijk / rustig / gehaast / bang / verdrietig op deze plek, omdat…
  • Ik vind de kleur … goed bij deze plek passen, omdat…
  • Op deze plek wil ik het liefst rennen / me verstoppen / huppelen / zingen / in de boom klimmen /…