-
Lesdoelen
- De leerlingen beschrijven en onderzoeken een voorwerp.
- De leerlingen ontdekken wat appels en appelbomen met hun woonplaats te maken hebben.
- De leerlingen leren hoe een appel groeit, hoe een appel er van binnen uitziet en wat je van appels kunt maken.
- De leerlingen bedenken wat zij zelf belangrijk vinden om te bewaren .
-
Benodigdheden
- De appel- en perenstroop uit de koffer
- Het appelboekje uit de koffer
- Een mand o.i.d. met (verschillende soorten) appels en een schilmesje
- Tekenpapier en potloden
Twee voorwerpen
Pak het boekje over de appel en de stroop uit de koffer.
Dit gaat over appels! Pak de mand met appels die je van tevoren hebt klaargezet erbij. Bespreek de volgende vragen:
Pak het boekje erbij.
Lees het boekje voor en bespreek na. Laat de kinderen in hun eigen woorden vertellen hoe een appel groeit.
Pak de stroop erbij.
- Wie eet dit wel eens?
- Is het lekker?
Waarom zouden er dingen over appels in de koffer zitten? Wat zou dat te maken hebben met de eigenaar?
In Vijfheerenlanden zijn veel appelboomgaarden!
Bekijk de afbeeldingen van de appelbomen hier onder. Bespreek met elkaar:
- Hoe ziet de boom eruit?
- Hebben ze dit weleens gezien in hun eigen omgeving?
- Hoe ziet een appelboomgaard eruit?
- Wat voor boomgaarden zijn er nog meer in de buurt?
Teken een appelboom
De kinderen vouwen een tekenvel dubbel in de lengte en daarna weer open. (Doe het eventueel voor.)
Daarna tekenen ze aan de linkerkant, op hun eigen manier, een impressie van een bloeiende appelboom (voorjaar). Aan de rechterkant de boom met appels (najaar).
- Staat de boom in de grond?
- Is er een lucht, zijn er bijen?
Bekijk samen de tekeningen en hang de tekeningen aan een lijn of aan de muur. Zijn er verschillen? Begrippen als: groot, klein, glanzend, glad, kleur, bloeien kunnen benoemd worden.
Zing ten slotte samen het volgende liedje over de appel
luister
In ied’re kleine appel
In ied’re kleine appel, daar lijkt het wel een huis,
want daarin zijn vijf kamertjes, precies als bij ons thuis.
In ieder hokje vind je twee pitjes, zwart en klein,
die liggen daar te dromen van licht en zonneschijn
Zij dromen dat zij later in de aarde groeien gaan,
tot hele grote bomen met appeltjes er aan.