-
Lesdoelen
- De leerlingen kunnen hun zintuigelijke waarnemingen verwoorden.
-
Voorbereiding en benodigdheden
- tekenpapier en potloden
- 3 bakjes of dozen labelen en klaarzetten
- leg een grote verzameling blaadjes klaar
- Bekijk de film met de kinderen.
- Bij les 1 en 2 zie je verschillende opdrachten. Kies een aantal binnen en buiten opdrachten uit. Zorg ervoor dat je alle zintuigen aan bod laat komen. Zo ontstaat een diverse verzameling van woorden die de gastdocent kan gebruiken.
- Lees de informatie bij Extra informatie. Hierin wordt uitgelegd hoe je de ontdekkingen van de leerlingen bijhoudt.
Benodigdheden
- labels voor de 3 bakjes
- extra zintuigopdracht en spelletjes
- werkblad Sprokkelwoorden (‘lees extra informatie’)
-
Extra informatie
In deze les ga je met je leerlingen middels korte opdrachten en spelletjes woorden verzamelen in de klas. Om de waarneming van de leerlingen te verscherpen wordt er in elke opdracht bij een specifiek zintuig stilgestaan. Om de woorden te ordenen wordt een stramien gebruikt. Dat is het werkblad sprokkelwoorden en is als volgt gecategoriseerd:
- Zintuigwoorden. In de eerste kolom komen woorden te staan die een zintuigelijke ervaring omschrijven (hoe het ruikt, voelt etc.) Bijvoorbeeld: zoet, zout, zacht, kriebel of klanknabootsingen zoals boink, prrr, pfft etc.
- Wat is het? In de tweede kolom komen de namen van voorwerpen te staan waarbij een zintuigelijke ervaring heeft plaatsgevonden. Bijvoorbeeld: gum, boek, pen, plant, stoel, auto etc.
- Waar is het? In de derde kolom komen woorden te staan die de plek aanduiden waar het voorwerp (van de zintuigelijke ervaring) thuishoort of waar de zintuigelijke ervaring zelf was. Bijvoorbeeld: op de tafel, in mijn la, op de gang etc.
Neem 3 bakjes en label ze volgens het stramien. Tijdens de opdrachten noteer je de woorden die je leerlingen ontdekken op losse blaadjes en deel je ze in. Bekijk na elke opdracht de oogst: welke woorden kunnen jullie toevoegen aan de woordverzameling? Zijn er veel woorden te ontdekken in de klas?
Film bekijken
Jullie gaan een filmpje bekijken over deze vijf vriendjes die samen een avontuur beleven. Let goed op wat elk vriendje doet!
Snuffelen zoals Snif
Net zoals de vriendjes in de film gaan we proeven, voelen, horen, kijken en ruiken. Eerst in de klas en daarna buiten. Net zoals Snif maken we samen een gedicht, er komt een gast leerkracht op bezoek om ons daarbij te helpen.
We beginnen met onze neus om snuffelwoorden te verzamelen. Kunnen jullie zo goed ruiken als Snif? Maak deze zin af:
Hier in de klas ruik ik …” (voorbeeld de natte verftekeningen op de tafel) “Wat ruiken jullie?”
Nu mogen jullie in groepjes gaan snuffelen! Loop even rond en snuffel zoals Snif.
Schrijf alles op wat jullie vinden en bewaar ze in bakjes.
Klankwoorden verzamelen
Net als Toontje gaan de leerlingen luisteren met hun oren. Ze verzamelen woorden die met de geluiden die ze gehoord hebben te maken hebben. Dat gaat als volgt:
Doe allemaal je ogen dicht en je handen als kommetjes achter je oren. Probeer heel goed te luisteren naar de geluiden in de klas. Pas als ik klap mag je stoppen.
Schrijf op welke geluiden jullie gehoord hebben, waar het geluid vandaan komt en hoe ze klinken. Bijvoorbeeld: auto – in de straat – brrrroem, of: klok – aan de muur – tiktak.
Voelwoorden verzamelen
Net als Raak gaan we woorden verzamelen door te voelen. Voelen kun je op verschillende manieren. Het gaat als volgt:
- Pak iets uit je laatje. Bijvoorbeeld propje papier, schrift, gummetje of lievelingspen. Alles is goed!
- Pak het vast en doe je ogen dicht. Laat het door je handen gaan.
Schrijf op welke voorwerpen jullie hebben verzameld, hoe het voelt en waar je het hebt gevonden.
Anders kijken
Jullie gaan woorden verzamelen door goed te kijken. Maar soms lijken dingen opeens op iets anders. Wat zag Kiek bijvoorbeeld in de stam van de boom? In deze opdracht gaan we anders kijken.
- Pak allemaal iets uit je la (bijvoorbeeld propje papier, gummetje of lievelingspen, alles is goed!)
- Bekijk het op allerlei manieren: bekijk het van onderen, van boven, van dichtbij en van veraf. Bekijk het met een oog dicht en door je wimpers.
- Teken het onderwerp wat je hebt gepakt, vanuit verschillende ooghoeken.
Schrijf op welke voorwerpen jullie hebben verzameld, de plek waar het thuishoort en waar je aan denkt als je het ziet. Bijvoorbeeld: propje – in mijn la – voetbal.
Bewaar jullie tekeningen voor in les 4!
Smaakwoorden kun je vinden door te proeven. In het filmpje bijvoorbeeld ontdekt Smikkel door de lucht te proeven dat de wind naar drop smaakt.
Neem een hapje uit de lucht!
Schrijf de namen van de gekozen voorwerpen op, met hun ‘smaak’ en de plek waar het voorwerp thuishoort.
Willen jullie nog meer opdrachten met zintuigen doen?
Bekijk ze hier!