De wind smaakt naar drop

Buitenwoorden sprokkelen

40 minuten

  • Lesdoelen

    De leerlingen verkennen met hun zintuigen de nabije schoolomgeving en breiden hun woordverzameling uit. Ook leren ze specifieke woorden aan bepaalde plekken te koppelen.

  • Voorbereiding en benodigdheden
    • Zoek een geschikte buitenlocatie in de nabije omgeving van de school (schoolplein, parkje, veldje)
    • Print de zintuigkaartjes en knip ze uit.
    • Print het document buitenopdrachten les 2 uit.
    • Zet de gelabelde bakjes uit les 1 klaar.
    Benodigdheden
  • Extra informatie

    Tip: Plan de opdrachten tijdens het buitenspeelmoment. Als het niet lukt om naar buiten te gaan, kies dan een andere locatie dan je klaslokaal (speelzaal, gymzaal).

Zintuigopdracht: met de klas

Net als de vriendjes uit de film gaan we buiten woorden zoeken. Zou je buiten andere woorden kunnen vinden dan binnen? Terug in de klas gaan we die opschrijven.

Ga buiten in een kring zitten en voer de volgende zintuigopdrachten uit. Schrijf op wat jullie ontdekt hebben en bewaar dit voor de woordenverzameling.

  • Proeven

    Doe net als Smikkel. Neem hapjes van de lucht en kijk of je de wind kunt proeven. Wat proeven jullie? Waar smaakt naar?

  • Horen

    Ga zitten met je handen als kommetjes achter je oren en sluit je ogen. Luister naar de geluiden. Welke geluiden horen jullie? Kun je ze nadoen? Hoe klinken ze?

  • Ruiken

    Ga zitten en sluit je ogen en mond. Snuif met je neus de lucht op. Wat ruiken jullie? Waar ruikt het naar?

  • Kijken

    Kijk vanuit verschillende hoeken. Bijvoorbeeld als een kikker op je hurken en nog lager, als een mier, heel dicht langs de grond. Maak kijkkokertjes met je handen. Kijk op drie afstanden: naar de grond, op kijkhoogte, en omhoog. Wat zien jullie allemaal?

  • Voelen

    Voel op de plek waar je zit met je vingertoppen, je handpalm, en met de rug van je hand, met je wang, het puntje van je neus, je tenen. Wat voelen jullie? Hoe voelt dat?

Zintuigopdracht: in tweetallen

Maak tweetallen en gebruik de zintuigkaart. Loop samen over het terrein en zoek een plek waar jullie onderzoek gaan doen: kijken, horen, ruiken of voelen (proeven slaan we over vanwege de hygiëne).

Schrijf jullie ontdekkingen op als je terug in de klas komt.

Woorden verzamelen (terug in de klas)

Bespreek als jullie terug in de klas zijn jullie ontdekkingen. Schrijf de ontdekte woorden op lege velletjes papier en stop ze in de juiste bakjes.

  • Op welke plek zijn jullie geweest? (blauw)
  • Wat hebben jullie gezien, gehoord, geroken of gevoeld? (oranje)
  • Hoe klonkt het, rook het, voelde het, of hoe zag het eruit? (groen)

Afronding

Zijn er buiten andere woorden gevonden dan in de klas? Welke? Denk je dat dit woord ook binnen gevonden kan worden? Of is het alleen een buitenwoord?

In de gastles gaan jullie iets moois maken met jullie woordenverzameling!