Zeb.

Na het bezoek

verspreid over het schooljaar

  • Lesdoelen
    • De leerlingen reflecteren op de thematiek van de verschillende verhalen binnen het boek Zeb.
    • De leerlingen slaan een brug tussen de beschreven situatie in het boek, en hun persoonlijke situatie
    • De leerlingen filosoferen over de verschillende thema’s die in het boek worden aangeboord
  • Benodigdheden
    • Het boek Zeb.
    • Voor 5. Annabelle heb je tekenspullen nodig
  • Info voor de leerkracht

    Per hoofdstuk/”stukje” van het boek Zeb. staan hieronder een aantal vragen of opdrachten.

    Je kunt er voor kiezen om ze allemaal te doen, of er een paar uit te kiezen waarbij je de opdrachten leuk vindt of graag wat dieper op de thematiek in wil gaan met je klas.

Zeb. in stukjes

Zoals je misschien al hebt gemerkt bestaat het boek Zeb. uit allemaal verschillende hoofdstukken waarbij een ander verhaal of thema wordt verteld. Dit zijn eigenlijk allemaal verschillende “stukjes” – die natuurlijk wel (als onderdelen van een puzzel) een groot verhaal vormen: dat van de klas van juf Cato.

Maar net als dat jullie een klas zijn, maar ook allemaal verschillend zijn, zijn de leerlingen uit de klas van juf Cato dat ook.

Hieronder staan per “stukje” een paar vragen of opdrachten. Je mag ze natuurlijk allemaal doen, maar je mag er ook een paar kiezen, bijvoorbeeld bij een hoofdstuk wat je heel leuk vond om te lezen.

1. Imara

Ariane de zebra is nieuw in de klas.

  • Ben jij wel eens ergens nieuw in de groep gekomen?
  • Wat vond je toen spannend wat later helemaal niet meer spannend bleek te zijn?
Ariane is een zebra en de rest van de klas niet.
  • Hoe zou het voelen om de enige zebra te zijn in een klas vol met mensenkinderen?
  • Wie heeft dit wel eens gevoeld of kent iemand die dit gevoeld heeft?

2. Ozzie

In dit hoofdstuk hebben ze het over een “duur grapje”.

  • Wat zou een duur grapje kunnen zijn, denk je?
  • Wie weet er nog een leuke mop? Hoeveel zou die waard zijn?
  • Wat is een goeie "gebruikte grap"? Eentje die je al heel vaak hebt gehoord?

3. Noepy

In dit hoofdstuk gaat het veel over huilen. Weet je nog de laatste keer dat je gehuild hebt?

Er volgen een aantal stellingen, daar kun je het mee eens zijn, of je kunt het er natuurlijk niet mee eens zijn.

  • Als je het ermee eens bent, blijf je zitten
  • Als je het er niet mee eens bent, ga je staan

Daarna kan de juf of meester aan je vragen waarom je het er wel of niet mee eens bent.

  • Het is belangrijk om te kunnen huilen.
  • Als je demonstreert, dan krijg je dingen voor elkaar.
  • Als je eenmaal hebt gestemd, mag je nooit meer van gedachten veranderen

4. Maximiliaan

In dit hoofdstuk is ineens alles anders dan het lijkt.

Stel: er volgt de volgende mededeling…

Beste allemaal, vanaf vandaag is groen rood, en andersom.
  • Zou je dit raar vinden? Waarom?
  • Wat zou er dan allemaal veranderen?
  • Kun je nog iets bedenken wat, als het zou veranderen, de hele wereld op z'n kop zou zetten?

5. Annabelle

In dit hoofdstuk wil Annabelle heel graag een nieuw huisdier.

Zorg dat je alvast tekenspullen klaar hebt liggen voor de volgende opdracht.

  • Als je elk dier ter wereld als huisdier zou mogen nemen, welk dier zou je dan nemen en waarom?
Uiteindelijk krijgt Annabelle een kietelmachine
  • Hoe zou zo'n kietelmachine eruit zien? Teken hem maar!

6. Ziva

In dit hoofdstuk heeft het hele gezin van Ziva “iets” – wat de hele tijd van de ene naar de andere gaat.

  • Voordat je wist wat "het" was, wat dacht jij dat het was?

Bedenk bij jezelf wie je in de klas de hik zou geven. Nog niet zeggen!

Steek allemaal je vinger in de lucht.

De juf of meester telt af, en na drie wijst iedereen tegelijk.

3... 2... 1... WIJS!

Wie heeft van de meeste mensen de hik gekregen?

En wie van de minste?

7. Lev

In dit hoofdstuk geeft Lev een spreekbeurt over Bruno.

  • Zonder hem gezien te hebben, hoe denk je dat Bruno eruit ziet?
  • Als je een spreekbeurt over jezelf zou doen, wat zou je dan over jezelf vertellen?
  • Over wie in de klas zou je een spreekbeurt willen doen? En wat zou je over die persoon willen vertellen?

8. Wies

In dit hoofdstuk wil Wies met Noepy van hoofd ruilen.

Stel je voor dat je met iemand van hoofd zou kunnen ruilen, maar niet de buitenkant, maar de binnenkant.

Dus dat je alle gedachtes van die persoon hebt, maar ook alles weet wat die persoon weet en alles kan wat die persoon met zijn of haar hoofd kan.

Wie zou dat dan zijn? (het mag natuurlijk ook iemand zijn die niet in de klas zit)

9. Ravi

In dit hoofdstuk heeft Ravi dezelfde droom gehad als Jayden.

  • Heb jij wel eens iets (een beetje) hetzelfde gedroomd als iemand die je kent?
Soms is een deel van wat je droomt wel eens hetzelfde.
  • Wie droomt er bijvoorbeeld wel eens over...
    • School?
    • Auto’s?
    • Een hond?
    • Een kat?
    • Dat ‘ie achtervolgd wordt?
    • Dat ‘ie valt?
    • Dat ‘ie plots in zijn of haar onderbroek staat?

10. Katinka

In dit hoofdstuk gaat Katinka, samen met haar gezin, in het vliegtuig.

Geachte passagiers, jullie wisten het misschien nog niet, maar deze klas is eigenlijk een vliegtuig.
  • Wie van jullie zouden wel zelfvliegpassagiers willen zijn?
    • Waarom wel?
    • Waarom niet?
  • Welk deel van de vlucht zou je dan willen doen? En waarom?
    • Opstijgen
    • Midden (bijvoorbeeld het vliegen over bergen of oceanen)
    • Landen

11. Ariane

In dit hoofdstuk gaat juf Cato trouwen, en de hele klas is uitgenodigd.

  • Als je een dag zou krijgen die voor andere mensen niet bestond, wat zou je dan doen op die dag?
Juf Cato noemt Ariane steeds Zeb.
  • Zijn er mensen die jouw naam ook wel eens verkeerd zeggen?
    • Wat zeggen ze dan?
    • Vind je het vervelend als mensen dat doen?