-
Lesdoelen
-
De leerlingen verzamelen woorden in hun buurt en op school.
- De leerlingen praten over de inhoud en de vorm van woorden.
-
-
Benodigdheden
-
Voorbereidingen
-
Zorg voor zakken of dozen (minimaal 4) in diverse kleuren.
-
Bedenk verschillende woordcategorieën: ‘binnenwoorden’/‘buitenwoorden’, lange/korte woorden, mooie/boze woorden, vieze woorden, moeilijke woorden, woorden die je liever niet zegt… Elke categorie krijgt zijn eigen kleur.
-
Maak een woordenspaarpot: een grote doos, zak, of ruimte op het bord om woorden in/op te verzamelen.
-
Zoek zelf alvast naar woorden in de klas.
-
Op woordenjacht!
Jullie gaan in tweetallen op woordenjacht door de school. Waar vind je nog meer woorden? Neem een notitieblokje en een pen of potlood mee!
Jullie mogen alles opschrijven wat je tegenkomt: losse letters, woorden, zinnen; makkelijke en moeilijke woorden, rare woorden en heel mooie.
Zoek niet naar woorden in boeken, maar kijk op de muur, de vloer, op bordjes, briefjes… Woorden vind je immers overal!
Maak een woordenspaarpot
Daarin kunnen jullie alle woorden doen die jullie hebben gevonden.
De spaarpot is nu nog leeg, maar over een paar weken moet hij natuurlijk helemaal vol zijn!
Welk woord gaat er als eerste in? Een mooi woord? Of een lang woord? Wie doet het erin?
Maak er een bijzondere gebeurtenis van!
Woorden overal
Niet alleen op school zijn woorden te vinden, maar ook thuis, in de buurt, in het zwembad, of in de winkel.
Schrijf zo veel mogelijk woorden op die je buiten tegen komt en neem ze mee naar school!