Op stap met Jet en Jan

Naar school

60 minuten

  • Lesdoelen
    • Leerlingen kunnen zich een beeld vormen van het schoolleven van begin 20ste eeuw.
    • Leerlingen kunnen hun eigen wereld verbeelden, a.h.v. woorden die zij hebben opgeschreven.
  • Benodigdheden
    • (Kleur)potloden en tekenpapier

Naar school

Vanaf 1904 moesten kinderen verplicht naar school. Dat vonden veel kinderen fijn, want voor die tijd werkten kinderen met de volwassenen mee: in huis, op het land of in de fabriek.

Hieronder zie je een klaslokaal uit 1910

Een klaslokaal uit 1910
  • Bespreek samen

    Wat valt je op aan de foto? Wat zijn de verschillen met het klaslokaal van toen en nu? Zijn er ook overeenkomsten?

De Grote ‘School van vroeger’ Quiz!

School is school. Je zit met elkaar in een klas, er is een meester of juf en er is pauze. Dat is nu zo en vroeger net zo.

Toch was het vroeger soms anders dan wij nu gewend zijn. Daarover gaat deze quiz.

De juf of meester leest 5 stellingen voor. Als je denkt dat de stelling klopt, doe je het prima gebaar. Als je denkt dat de stelling niet klopt, kruis je je armen.

  • Leerlingen schreven vroeger met potlood en papier

    Niet waar: Vroeger hadden kinderen geen pennen, potloden en schriften. Zij schreven met een griffel op een lei. Een lei was gemaakt van een bepaald soort steen. Er zat een houten lijst omheen. De griffel was een soort krijtje. Ieder kind had een eigen lei, griffel en sponzendoos. In die doos zat een vochtig sponsje. Daarmee kon je fouten wegvegen of je lei schoon maken als hij vol was. Later kwamen schriften en kroontjespennen.

  • Vroeger moest je altijd met je rechterhand schrijven

    Waar: Anders veegde je met je hand in het krijt of de inkt en maakte je alles vies.

  • Jongens hadden vroeger vaker gymles dan meisjes

    Waar: Vroeger kregen de meisjes andere lessen dan de jongens. De meisjes leerden breien en naaien. Jongens hadden vaker gym, dit gebeurde op het schoolplein want een gymzaal was er toen nog niet. Ook kregen jongens vaak techniekles. Hier leerden ze hoe ze moesten zagen en timmeren.

  • Als je vroeger straf had moest je met papieren varkensoren op je hoofd in de hoek gaan staan

    Niet waar: Dit waren ezelsoren.

  • Als de juf of meester de klas binnenkwam moesten alle kinderen gaan staan

    Waar: Alle kinderen moesten netjes opstaan om de juf of meester te begroeten als hij of zij de klas binnenkwam.

Leren lezen

In de tijd van Jet en Jan zag het klaslokaal er iets anders uit. Ook de schoolregels waren anders. Maar net als nu werd er op school gewoon geleerd.

Bij het leren rekenen gebruikten kinderen een telraam. Bij het leren lezen werd een leesplankje gebruikt.

Hiernaast kun je zo’n leesplankje zien.

Schoolplaat

De woorden op het leesplankje konden kinderen terugvinden op een schoolplaat. Eerst keken zij samen een grote plaat waar je van alles op kunt zien. Daarna leerden zij de woorden die op de plaat te zien was. Op die manier leerden de kinderen lezen.

Kijk naar onderstaande plaat. Welke woorden kun je allemaal ontdekken?

De schoolplaat liet de kinderen de wereld zien zoals zij die kenden. De mensen droegen kleren uit hun eigen tijd en er zijn geen auto’s te zien.

Hoe zou zo’n plaat er nu uitzien?

  • Opdracht: maak je eigen kijkplaat
    • Schrijf 5 woorden op die je de afgelopen week (of weken) op school hebt geleerd (of waarmee je bent bezig geweest). Laat aan niemand de woorden die jij hebt gekozen zien.
    • Pak een papier (A4) en een potlood en maak een tekening waar je die woorden op kunt zien. Maak er één tekening van, net als bij de kijkplaat van vroeger.
    • Als je klaar bent, kun je met potlood je eigen kijkplaat inkleuren.

    Iedereen klaar? Leg de kijkplaten bij elkaar op de vloer en bespreek de resultaten.

    • Kunnen de andere leerlingen de woorden herkennen die jij in je kijkplaat hebt verwerkt?