Opdracht 1: Spelen van een Vogel
In de voorstelling spelen de acteurs verschillende vogels.
Dat doen ze door middel van poppen, maar ook worden sommigen zelf een vogel.
Dat laatste gaan wij nu ook doen.
We gaan veranderen in vogels, maar we gaan natuurlijk niet leren vliegen, maar onderzoeken hoe vogels lopen!
Dus zonder met de vleugels te wapperen.
De vloer op!
- Alle kinderen zoeken een plek in de ruimte, waarin ze staan als zichzelf.
- Op die plek gaan jullie, op het teken van de docent, in 10 seconden in een vogel veranderen.
- Bij 10 seconden zijn alle kinderen een vogel. Blijf in het standbeeld van die vogel staan.
- Oefen met het snel wisselen naar vogel door:
• Klap 1: sta als jezelf.
• Klap 2: in 4 seconden als vogel staan.
• Klap 3: meteen weer als jezelf staan
• Klap 4: Meteen als een vogel staan. - Lopen als een vogel: Nu moeten jullie gaan kijken, hoe jullie lopen als vogel.
Loop voorzichtig door de ruimte, zonder geluid te maken.Hoe zet je je voeten neer? Grote stappen? Of kleine stappen? Snel of langzaam? Hoe kijk je erbij?Nu gaan we naar elkaar kijken. - Vijf kinderen gaan op een rijtje aan de zijkant staan, de rest van de klas is publiek.
- De vijf kinderen gaan in het standbeeld staan van hun vogel en lopen op het teken van de docent als vogel naar de overkant en eindigen daar ook weer in een standbeeld.
Wissel van kinderen.
Nabespreken