Het vreselijk vervelende vlindertje

Voor de voorstelling

60 minuten

  • Lesdoelen
    • De leerlingen denken na over de thematiek van de voorstelling
    • De leerlingen ervaren lichamelijk de beweging van een vlindertje
  • In het kort

    Het lesmateriaal bij de voorstelling is verwerkt in een prezi (presentatie op het digibord).

    De inhoudelijke voorbereiding bestaat uit dia 1 t/m 8 van de prezi.

1. Inleiding op het lesmateriaal

Het lesmateriaal bij de voorstelling het vreselijk vervelende vlindertje is ontwikkeld door STT producties.

Deze is in de volgende pagina’s uiteen gezet. Die kun je er tijdens de presentatie bij houden.

Liever de handleiding voor leerkrachten downloaden? Dat kan via onderstaande button.

 

Handleiding leerkrachten "het vreselijk vervelende vlindertje" PDF

2. Het lesmateriaal

Dit lesmateriaal werkt aan de hand van een prezi (diapresentatie op het whiteboard).

Door op het pijltje naar rechts op je toetsenbord te klikken kom je bij het volgende bolletje in de prezi.

Link naar prezi

Dia 1

Hoi daar! Jullie gaan binnenkort naar een theatervoorstelling en die voorstelling heet Het vreselijk vervelende vlindertje. De voorstelling gaat over een wc-mot, dat moet ik even uitleggen. Motjes zijn vlindertjes en een wc-mot is een vlindertje die woont op wc’s. Jij en ik houden niet zo van poep en pies. Maar een wc-mot wel, die vindt dat het fijnste en het leukste en heerlijkste wat er is. Die is heel graag op een wc, de hele dag. Daar woont ‘ie. Dit verhaal gaat over motje, en motje is een wc-mot en die gaat vandaag voor het eerst naar buiten. De weide wei in en dat is voor een wc-mot een heel bijzonder moment.

  • Waar moet je aan denken als je de flyer ziet?
  • Waar zal de voorstelling over gaan?

Dia 2

Wat zal Motje spannend vinden als hij voor het eerst het weiland ingaat van de boerderij?

Dia 3

Een motje is een kleine vlinder, maar lijkt een beetje op een vlieg.

  • Welke fladderende diertjes ken jij die kleiner zijn dan je duim?

Dia 4

Spelopdracht

Fladder als een motje:
Jij bent een motje en fladdert voor het eerst uit de wc in de weide wei. Let op je bent maar klein, fladder maar door het klaslokaal en luister goed naar de juf of meester.

  • Voor de leerkracht

    Juf/meester leest voor:

    • Daar komt ineens een koe die heb jij nog nooit gezien. Je schrikt…..wel blijven fladderen!
    • Hij is weg je kunt weer verder fladderen
    • Het begint te waaien. Jij bent maar klein. Zoek snel een plekje om je te verstoppen.
    • Pfff de wind gaat weer liggen het zonnetje schijnt weer.
    • O ohhhh de boer herkent je van de wc. De boer houdt niet van wc motten. Hij pakt zijn schep en probeert je te raken. Probeer de schep te ontwijken. Spring, duik, spring spring, pas op: plat op de grond. Onee dit was een regenplas, je vleugels zijn loodzwaar van het water, probeer fladderen met die zware vleugels.

Dia 5

Inleiding op het thema

De uitvinder Gustav heeft echt geleefd. Hij heeft zijn hele leven tekeningen van vliegfietsen gemaakt. Sommige van zijn tekeningen zijn zo bijzonder dat ze in een museum hangen.

Dia 6

Als echte uitvinder heb je fantasie nodig. Fantasie wordt ook verbeeldingskracht genoemd. Het is het vermogen om dingen voor te stellen die er niet zijn of bijvoorbeeld verhalen te bedenken.

  • Als jij een excursie zou mogen bedenken, wat zou je dan het liefste gaan doen met je klas? Alles mag, laat je fantasie maar gaan.

Dia 7

Op de boerderij is het een bijzondere dag, het is vandaag “gluren bij de boer”.

  • Stel dat jij de boer was. Wat zou je dan allemaal gaan doen met de kinderen?

Dia 8

Spelopdracht

Samen maken we geluiden van de boerderij. Probeer het maar eens uit! Je mag je stem gebruiken, maar ook bijvoorbeeld je handen of voeten.

  1. Een piepend hek
  2. Een loeiende koe
  3. Een blaffende hond
  4. Het doortrekken van de wc
  5. Een trekker die wegrijdt
  6. Een kip die tokt
  7. De regen op de hooischuur
  8. De wind
  9. Een boer die een scheetje laat op de wc

Nu maken we er een geluidsverhaal van. Groepjes kinderen oefenen een eigen geluid (2,3 kinderen per geluid).

  • Voor de leerkracht

    Lees het volgende verhaal voor en laat de kinderen de bijbehorende geluiden maken als hun groepje aan de beurt is.

    Motje vliegt uit de wc, hij fladdert naar het hek, dat heel hard piept (groep 1). Motje schrikt ervan, fladdert weg, gaat even uithijgen op een zacht kleedje, maar dat blijkt geen kleedje. Hij ziet opeens twee grote hoorns. Het is een koe! (groep 2). De hond schrikt van de koe en begint hard te blaffen (groep 3). De wind blaast het motje weg (groep 8). Hij fladdert en komt terecht bij het kippenhok (groep 6). Motje duikt snel in het hok van de kip, want het begint hard te regenen (groep 7). Als het even stil is fladdert motje snel weer terug naar de wc. Zo, hier is alles veilig. Of toch niet… daar klinkt de trekker van de boer (groep 5). De boer komt op de wc zitten. Motje kijkt snel een andere kant op. Maar hij vergeet z’n pootjes in z’n oren te stoppen. Daar klinkt een scheetje van de boer (groep 9). Blijft die boer nou nog lang zitten? Het begint hier te stinken… Ah gelukkig daar klinkt het doortrekken van de wc (groep 4). De boer vertrekt weer en motje is weer veilig op de wc.