Het Carillonproject

Klokkenluiden

30 minuten

De luidklok

Bij het luiden van een klok komt de hele klok in beweging. Daardoor slaat de klepel aan de binnenkant tegen de wand. Soms zijn die klokken zo zwaar, dat er wel tien klokkenluiders voor nodig zijn om ze in beweging te krijgen. Op de foto zie je ook een hamer. Waar zou die voor zijn, denk je?

Filmpje over klokluiden

Bekijk met elkaar een stukje van het filmpje over klokkenluiders in de Dom van Utrecht. Wie weet het antwoord op de vragen?

  • Wat is het verschil tussen klokkenluiden en een carillon bespelen?
    • Bij het luiden van de klok wordt de hele klok door aan een touw te trekken in beweging gebracht en slaat er een klepel aan de binnenkant tegen de klok. Voor meerdere klokken zijn meerdere klokkenluiders nodig.
    • Bij een carillon bewegen de klokken niet, maar slaan er hamers via een systeem van draden tegen de buitenkant van de klokken. Dit wordt aangedreven door een computer of door een beiaardier die met de vuisten op het stokkenklavier speelt.
  • Hoe klinkt het als verschillende luidklokken in beweging worden gebracht?
    • Alle klokken klinken onregelmatig door elkaar.
  • Hoe worden zware klokken geluid?
    • Hoe zwaarder de klok, hoe meer mensen er aan het touw moeten hangen om hem in beweging te krijgen.

EXTRA: Een vijfgelui maken

Wat is een vijfgelui?

Een vijfgelui is het luiden van vijf klokken, die allemaal een andere toon hebben. Luidklokken hebben vaak een Bijbelse naam. Jullie gaan nu proberen zo’n vijfgelui op de klankstaven na te bootsen. Iedere klok heeft een eigen naam: wij gebruiken hierbij de namen van de luidklokken van de Utrechtse Dom:

  1. Salvator (de grootste en de laagste)
  2. Maria
  3. Marcus
  4. Lucas
  5. Johannes (de kleinste en de hoogste).

 

  • Een vijfgelui maken

    Vijf klokken samen vormen een zogenaamd vijfgelui. Dit gaan we nabootsen op de staafinstrumenten. Zoek alle klankstaven, klokkenspelen en metallofoons bij elkaar en gebruik daarvan de tonen (van laag naar hoog) D-E-G-A-B. Verwijder de overige staven of plak stickertjes 1 t/m 5 op de staven D-E-G-A-B die je nodig hebt.

    Maak groepjes van vijf. Elke leerling heeft een eigen toon die staat voor een bepaalde klok:

    • Staaf D – Salvator (de laagste, dus de grootste)
    • Staaf E – Maria
    • Staaf G – Marcus
    • Staaf A – Lucas
    • Staaf B – Johannes (de hoogste, dus de kleinste)

    Vijf leerlingen laten hun klok één voor één horen. Ze tellen in hun hoofd tot 8 en geven een klap op de klankstaaf (de klok) op de aangegeven tellen. Blijf dat herhalen tot je afgeslagen wordt! Stel een dirigent aan die het aan- en uitzetten van de ‘klokken’ aangeeft.

    • Kind 1: klankstaaf D aanslaan op de 1e tel
    • Kind 2: klankstaaf E aanslaan op de 3e en de 7e tel
    • Kind 3: klankstaaf G aanslaan op de 2e, 4e, 6e en 8e tel
    • Kind 4: klankstaaf A aanslaan op de 1e, 2e, 5e en 6e tel
    • Kind 5: klankstaaf B aanslaan op de 1e, 2e, 3e en 4e tel

    De laagste klok, de Salvator, begint. De andere klokken vallen één voor één in op aangeven van de dirigent. Het tempo waarin ieder in het hoofd tot 8 telt mag verschillen. Daardoor ontstaat het onritmische karakteristieke effect van een gelui. Bij het afbouwen van het vijfgelui gaat het van achter naar voren: Johannes stopt het eerst en Salvator het laatst op aangeven van de dirigent.

    De verschillende groepjes laten hun vijfgelui aan elkaar horen.

     

EXTRA: Canon Orléans

Een canon die klinkt als een klok! De tekst bestaat uit plaatsen met Franse kathedralen uit de Loirestreek: Orléans, Beaugency, Cléry, Vendôme. Dit lied is voor het eerst gezongen tijdens de Honderdjarige oorlog, toen de Engelsen Frankrijk veroverden. De Vendôme was een van de gebieden waar de Engelsen geen vat op kregen (Jeanne d’Arc).

  • Canon Orléans aanleren

    Leer de Canon Orléans (mp3) eerst eenstemmig aan. Let op de bes in de 3e maat! Gaat dit goed, dan in canon. De inzetten zijn vrij snel op elkaar. Na ‘Orlé’ van de 1e groep valt de 2e groep al in, enz. Zing de canon eerst in twee groepen. Gaat dit goed, dan in drie en uiteindelijk in vier groepen. Oren open houden en luister naar de samenklank. Dat klinkt echt als een klokkenspel!

  • Liedbegeleiding op klankstaven

    Je kunt het lied als volgt begeleiden:

    • Neem de laagste klankstaven C en G (grote metalen klankstaven klinken het mooist).
    • Sla ze tegelijk aan op iedere 1e tel van de maat. Dit noemen we een bourdonbegeleiding.
    • Het klokkengeluid van de kleinere klokjes kun je laten horen op de kleinere staven e-g-a. Bedenk hiermee zelf een leuk melodietje. Je kunt het vooraf of als tussenstukje laten horen, maar ook tijdens het lied (zing het lied met begintoon e).