Groeten van Leo

EXTRA: Filosoferen en dichten over vrijheid

60 minuten

  • Lesdoelen
    • De leerlingen ervaren hoe je op een filosofische manier kunt nadenken en praten over het thema vrijheid.
  • Voorbereiding
    • Lees Hoe houd je een filosofisch gesprek.
    • Denk na over het thema vrijheid en wat dat voor jou betekent.

     

  • BELANGRIJK: gedichtenwedstrijd in samenwerking met de bibliotheek

    Naar aanleiding van deze les kunnen jullie besluiten om als klas mee te doen aan de gedichtenwedstrijd van het Comité 4 en 5 mei.

    De winnaar van deze wedstrijd krijgt de kans om zijn of haar gedicht voor te dragen tijdens de herdenking in Oudewater op 4 mei.

    Aanmelden voor deze gedichtenwedstrijd kan via jullie cultuurcoach.

Welke indrukken hebben jullie gekregen van Groeten van Leo? En van de ontmoeting met de schrijfster?

Een fragment uit het boek

Papa, mama en Leo moeten gekeurd worden door dokters, en ze moeten hun papieren inleveren. Het duurt allemaal eindeloos. Leo zorgt dat hij goed bij papa en mama in de buurt blijft. Stel je voor dat hij ze kwijtraakt… Als het eindelijk klaar is, zegt mama: ‘We moeten naar barak 66. En die meneer brengt ons erheen.’ Ze probeert te glimlachen, maar haar gezicht is bleek. Leo hijst zijn rugzak weer op. Daar gaan ze weer. 

Papa pakt de twee koffers en knikt hem toe. ‘We zijn er bijna, Leo. Zo meteen kun je lekker slapen.’ Er zijn meer mensen die naar barak 66 moeten. Als de groep compleet is, rent een man in een overall voor hen uit. Niemand durft er iets van te zeggen, maar het groepje kan hem nauwelijks bijhouden. Overal liggen plassen en de grond is te modderig om goed te kunnen lopen. 

‘Laat die man toch wachten!’ moppert mama zacht voor zich uit. 

  • Het is oorlog. Veel mensen zijn opgepakt en gevangen genomen. En de Duitsers zijn de baas in Nederland. Je mag niet meer zomaar doen wat je wilt. Bespreek met elkaar:
    • Wat kun je zeggen over de vrijheid van Leo, zijn ouders, of de man in de overall?
    • Is Leo vrij omdat hij zelf mag lopen?
    • Is de meneer in de overall vrijer dan Leo en zijn ouders?
    • Waarom vind je dat?
Lees een aantal uitspraken over vrijheid voor.
Bekijk de uitspraken
  • Welke uitspraken omschrijven vrijheid goed? Waarom vind je dat?
Vrijheid is spijbelen omdat de zon schijnt!
  • Vragen over vrijheid
    • Kun je vrijheid voelen?
    • Hoe voelt vrijheid?
    • En waar voel je dat?
    • Moet je iets weten of kunnen om vrij te kunnen zijn?
    • Is de één meer vrij dan de ander?
    • Voelt vrijheid voor iedereen hetzelfde?
    • Hebben kinderen meer vrijheid dan volwassenen?
    • Wat is vrijheid?
  • Verdiepende vragen
    • Ben je vandaag al vrij geweest?
    • Kan je de ene dag meer vrij zijn dan de andere?
    • Hoe zou het zijn als er overal op de wereld vrijheid was? (Of als er nergens vrijheid was?)
    • Kan er ook teveel vrijheid zijn?
    • Is vrijheid altijd goed? Kun je voorbeelden geven wanneer vrijheid niet goed is?
    • En wanneer is vrijheid juist wel goed?
    • Weet je een moment dat je je echt vrij voelde?

Bespreek met elkaar na

  • Wat is vrijheid voor jou? Welke voorbeelden kun je hiervan geven?
  • Is er iets ontdekt over vrijheid? Zijn er nieuwe gedachten opgekomen?
  • Meedoen aan de gedichtenwedstrijd?

    Als klas kunnen jullie ervoor kiezen om mee te doen aan de gedichtenwedstrijd van de bibliotheek.

    De winnaar van de gedichtenwedstrijd krijgt de kans om zijn of haar gedicht voor te dragen op de herdenking in Oudewater op 4 mei.

    Aanmelden voor deze wedstrijd kan via de cultuurcoach.

  • Benodigdheden
    • Papier
    • Pennen

Schrijven maar!

In deze les hebben jullie op verschillende manieren nagedacht over vrijheid en wat dit voor jullie betekent.

Nu mogen jullie daar zelf een gedicht over schrijven.

10 tips voor het schrijven van gedichten:

  • 1. Een gedicht kan overal over gaan

    Jullie gedichten gaan natuurlijk over vrijheid. Maar wat betekent vrijheid voor jou? Dat mag alle kanten op gaan. Is vrijheid voor jou een vogel die rondvliegt? Of liggen in het gras? Of de wind door je haar als je op de fiets zit? Schrijf dat eerst op voordat je begint met het maken van zinnen.

  • 2. Een gedicht mag een beetje mysterieus zijn

    Je hoeft een gedicht niet te snappen, maar je moet een gedicht wel voelen. Je moet kippenvel krijgen of grinniken of zonder te weten waarom, het mooi vinden. Of misschien leest het gedicht lekker als je het hardop voorleest? Kortom: het gaat erom wat het gedicht met de lezer doet.

  • 3. Dichters zeggen de dingen net een beetje anders

    Soms zeggen ze dingen twee of drie keer, soms spelen ze met klanken zodat je veel boek, koek, zoek hoort, soms vergelijken ze de zon met een kachel of een boek met een kast, soms schrijven ze een zin net even anders op door woorden weg te laten. In een gedicht speel je met woorden en klanken.

  • 4. Mensen denken dat een dichter rijmt, maar vaak is het beter niet te rijmen

    De hemel is blauw, ik hou van jou is zelfs een beetje saai. Rijm niet omdat het moet of omdat je denkt dat het hoort. Laat de klank van woorden en/of het ritme het werk doen!

  • 5. Woorden hebben ruimte nodig

    Schrijf korte regels. Tien woorden op een regel is al veel, dan drukken de woorden elkaar weg. Breek een zin liever in stukjes, laat woorden weg, of zet ze op een nieuwe regel. Gebruik ook niet te veel regels. Schrijf eerst alles op wat je vertellen wilt en kijk dan wat je missen kunt. Wie schrijft schrapt. Houd de beste zinnen over en maak je vers niet langer dan zes tot tien regels.

  • 6. Sla af en toe een regel over

    Dat heet een witregel. Ze geven een gedicht stilte en de lezer ruimte om even na te denken.

  • 7. Gebruik woorden die je ziet

    Zeg niet auto, maar Opel, zeg niet bloem maar krokus. Sommige woorden zijn zo vaak gezegd dat ze versleten zijn, woorden als leuk, blij, pijn zeggen weinig. Bedenk een beter woord. Denk verder dan je pen lang is.

  • 8. Herhaal een belangrijk woord of een belangrijke regel

    Daardoor krijgt iets nadruk en gaat het gedicht klinken als een muziekstuk of een liedje. Lees je gedicht hardop voor, dan hoor je het ritme. Klinkt het goed? Of struikel je?

  • 9. Schrijf je gedicht niet over, gebruik geen zinnen van iemand anders

    Bedenk je eigen woorden, zinnen. Jij bent uniek en jij zegt de dingen zoals alleen jij ze zeggen kan!

  • 10. Elke grote dichter lapt de regels aan zijn laars, maar wel met een goede reden

    Dus vind je dat je vers rijmen moet omdat het beter klinkt, doe dat! Wil je een lang vers schrijven omdat jouw gedicht dat nodig heeft, schroom niet. Wees bijzonder.