-
Lesdoelen
- De leerlingen zijn in staat om wormen te vinden en te vangen.
- Ze kunnen iets vertellen over de regenworm.
- Ze oefenen de fijne motoriek door klei te vormen
- Ze oefenen het maken van vooraf bedachte vormen
- Ze maken een wormentafereel.
-
Benodigdheden
- Het verhaal van Willie Wurm.
- infoblad van de worm
- Een bakje met wat tuingrond. Dit mag ook een oude brooddoos, speelgoedbak of glazen potje zijn.
- Het wormarium (Kunst Centraal bezorgt deze op school. 1 per 2 klassen)
- 1/2 brood grijze klei voor tegels; 1/4 brood rode klei voor wormen
- Onderleggers, harde borstel, vuilniszakken
Handig om te hebben:
Schepje of spade om de aarde los te woelen. Met een oude vork of kleihark kom je ook een heel eind.
-
Voorbereiding
Maak voor aanvang van de les de kleitegels, en verdeel de klei.
- Snij voor iedere leerling een blokje terracotta klei om de pieren mee te rollen. Genoeg voor ong. 5 pieren per kind.
- Rol met een kleiroller de grijze kleur klei uit tot een platte bodem. Snij hier tegeltjes uit, genoeg voor ieder kind.
- Leg er een natte, uitgewrongen doek overheen om ze zacht te houden. Dek dit af met een vuilniszak.
-
Tijdverdeling
-
- Voorbereiding: 60 minuten
- Wormen vangen: 30 minuten
- Kleiles: 45 minuten
-
Een wormenhotel maken
Wormen graven gangetjes in het zand. Als je een aantal wormen in de aarde doet in de wormenbak, dan kun je de gangetjes mooi bekijken!
Zoek buiten naar wormen, en verzamel ze in een bakje met wat aarde. Als je 2 of 3 wormen gevonden hebt, kun je het wormenhotel gaan maken: Leg om en om een laagje aarde, een worm, een laagje zand uit de zandbak, een worm, een laagje aarde etc.
Tip: Door te stampen komen wormen omhoog!
Wormen in de klas!
Leg twee wormen op een diep bord met een dun laagje grond daaronder. De andere wormen mogen meteen naar het wormarium. Bekijk ze nog maar eens goed van dichtbij.
Stel de vragen van het informatieblad over de regenworm.
Leg de twee wormen bij hun soortgenoten in het wormarium. Dek dat af met een donkere lap of doos; wormen houden niet van licht.
“Daar lagen ze dan, Willie, Piertje en Prut. Op de kale, harde stenen van de stoep. Waar moesten ze heen? ‘We moeten elkaar vasthouden,’ zei Prut. Prut pakte de staart van Piertje en Piertje de staart van Willie. In een lange rij kronkelden ze over de tegels. Gelukkig was het rustig op straat. Maar waar was Makker Merel? Die zat op de punt van het dak en zong zo hard hij kon. Hij lette niet op de drie wormen die de straat over kronkelden. Dan voelt Willie de sprietjes van een stukje groen gras langs de tegels. De drie wormen zijn gered. Ze maken een gaatje tussen de wortels van het gras en verdwijnen langzaam maar zeker onder de grond. En weg zijn ze. Hè hè, dat is goed afgelopen”
Hoeveel wormen gaan er op één tegeltje? Kruipen ze over elkaar heen? Of liggen ze netjes naast elkaar?
Kijk samen nog even naar de echte wormen in het wormarium. Morgen ziet het er daar binnen misschien heel anders uit!