-
Benodigdheden
Laat de leerlingen 2 foto’s mee naar school nemen:
- 1 recente foto waar ze met een broer/zus en/of familie op staan.
- 1 zo oud mogelijke familiefoto van (over)grootouders, liefst met het jaartal waarin deze gemaakt is.
De eerste foto
Wie zijn de mensen op deze foto? Wat zijn ze van elkaar? Hoe oud zijn ze? Hoe lang geleden zou deze foto gemaakt kunnen zijn? Hoe zie je dat? Wat valt je nog meer op aan de foto? Wat kun je nog meer over de foto vertellen?
Willie, het meisje waar jullie later meer over gaan horen, komt uit zo’n gezin.
De tweede foto
Wat als je deze foto vergelijkt met de andere familiefoto uit 1920? Wat valt je dan op? Lijken de foto’s op elkaar of juist niet? Wat zijn de overeenkomsten, wat zijn de verschillen? Wat valt je op aan kleding, schoenen en haar?
Tijdlijn
Kunnen jullie met de klas een tijdlijn neerleggen of ophangen van alle meegebrachte foto’s?
Welke foto is het oudst en welke foto is het jongst?
En kunnen jullie misschien raden welke (over)grootouders bij wie horen?