Leerlingen bekijken een plek of monument uit hun eigen omgeving door de ogen van iemand die er woont of werkt. Bijvoorbeeld: de koster van de kerk, de molenaar, de smid of de jonkvrouw van het kasteel. De leerlingen worden uitgenodigd om spelenderwijs meer over deze locatie te weten te komen, en ze worden deelgenoot gemaakt van een probleem dat ze helpen oplossen. Zo komt het gebouw of de plek tot leven.