-
Opzet
Hieronder vind je een aantal lesideeën voor verdere Verhalenpret met de leerlingen door het hele jaar heen.
Voor deze lessen heb je een algemeen deel en 6 optionele lessen die je naar eigen voorkeur en inzicht kunt doen.
Neem het even door en bedenk zelf welke les(sen) het best bij je leerlingen passen, en die je zelf het leukst vindt!
-
Lesdoelen
- De leerlingen leven mee en verplaatsen zich in een, met de groep verzonnen, personage. (verbeelding)
- Ze beleven plezier aan het samen bedenken en onderdeel worden van verhalen.
- Ze vormen zich een beeld bij een verhaal.
- Begrijpen dat opeenvolgende gebeurtenissen een verhaal maken.
- Ze vergroten taalontwikkeling en woordenschat.
- Ze kunnen creatief zijn.
-
Wat kan je helpen?
- Kies of je werkt in de kleine of grote kring.
- Stel open concrete vragen en zorg ervoor dat je de suggesties van verschillende kinderen gebruikt in het verhaal. Wees nieuwsgierig naar de ideeën, oplossingen en invalshoeken van de kinderen.
- Stel vragen die de zintuigen stimuleren. Een vraag beginnend met ‘Wat als…’ kan het verhaal verdiepen en aanvullen.
- Ga op je ‘vertel stoel’ zitten; ondersteun het verhaal met houding, intonatie en mimiek.
De kinderen zullen meedoen en nog meer betrokken raken bij het verhaal. - Voor meer houvast kun je het verhaal starten met een zelfverzonnen personage, iets wat past bij het thema van die periode of het seizoen.
Met Kabouter Koosje, Flip de Haas, Nel Neushoorn, Mijsje Meisje, of Wiki Hoempapa kun je alle kanten op.
-
Benodigdheden
- Algemeen: Een groot boek met blanco bladeren (eventueel versierd als “Het Grote Verhalenboek”)
- Voor optionele les 1: een prentenboek naar keuze
- Voor optionele les 2: drie voorwerpen naar keuze
- Voor optionele les 3: dobbelstenen en plaatjes
- Voor optionele les 4: kleine verwarringen in de klas
- Voor optionele les 5: een mand met voorwerpen
- Voor optionele les 6: geen benodigdheden
Algemeen: Het Grote Verhalenboek
Neem een groot boek met blanco bladeren en doop dit om tot “Het Grote Verhalenboek”.
Verhalen vertellen vergroot de woordenschat van kinderen. Noteer de gemaakte verhalen kort. Maak Het Grote Verhalenboek met daarin de verhalen in grote lijnen en een aantal tekeningen van de kinderen ter illustratie. Ze kijken er graag in en zullen zich de verhalen herinneren en ze steeds weer vertellen.
Optie 1: Illustratie uit een boek
Kies een afbeelding uit een prentenboek.
De verhalen zijn weggetoverd! Wie kan er helpen?
Optie 2: Voorwerpen uit de klas
Drie kinderen kiezen een voorwerp uit de klas en leggen deze in de kring.
Optie 3: Verteldobbelstenen
Maak verteldobbelstenen door de 6 zijdes van een grote dobbelsteen te voorzien van tekeningen van voorwerpen.
(Denk aan: een huis, vogel, wolk, druppel, ballon, oog, voet, kind, hoed, poes, fiets, vis, theepot, bal, bloem.)
Je kunt ook twee dobbelstenen inzetten: één met personages en één met voorwerpen. Rol met beide dobbelstenen en maak met de kinderen een verhaal met het personage en het voorwerp die boven liggen.
Optie 4: Oekiloeki in de klas
Plotseling krijgt de groep bezoek van een ‘onzichtbaar’ wezentje dat spannende avonturen meemaakt en nog veel van de kleuters moet leren (en omgekeerd).
Optie 5: De Vertelmand
Vul een mand met gewone voorwerpen als een potlood, pannetje, blok, miniboekje, plastic fruitstuk, bloem, bol wol, beker, autootje, lepel.
Met deze mand kunnen jullie verhalen vertellen!
Optie 6: Foto’s
Bekijk de foto’s hieronder van links naar rechts.
hond – auto – bos – veer
Laat de foto’s je inspireren tot het vertellen van een verhaal samen met de kinderen.
Voorbeeldverhaal wat je kunt vertellen bij de foto’s:
Dit is Pitou de hond.
Hij ging in de auto naar het bos met zijn baasje.
In het bos maakten ze een lange wandeling.
Pitou hoorde een vogelgeluid en zag een ekster op de boomstronk zitten.
Hij wilde de vogel pakken en rende er achteraan.
De vogel was veel sneller, en vloog kraaiend weg.
Hij liet wel een veer vallen.
Kies zelf plaatjes uit tijdschriften en leg deze in een volgorde. Maak een verhaal met deze plaatjes.