Stad in de middeleeuwen

Jij en de middeleeuwen

  • Lesdoelen
    • Leerlingen kijken terug op de stadswandeling.
    • Leerlingen reflecteren op een creatieve manier op de lesstof.
    • Leerlingen stellen hun eigen stadsrechten op voor een (nieuwe) middeleeuwse stad of schrijven een middeleeuws dagboekfragment.
  • Benodigdheden
    • Potloden, pennen en kladpapier
    • Mooi, stevig papier en dunne, zwarte pennen
    • kleurpotloden en stiften (en evt. verf)

Even terugblikken…

  • Wat vonden jullie van de stadswandeling?
  • Hebben jullie nog iets opvallends gezien of geleerd, wat je niet wist?
  • Wat is je het meest bijgebleven van de stadswandeling?

Eindopdracht

Inmiddels weten jullie dankzij het verhaal van Gijsbert en de stadswandeling door de vrijwilligers Museum Dorestad heel veel over Wijk bij Duurstede in de middeleeuwen én 725 jaar stadsrechten!

In deze laatste opdracht mogen jullie kiezen uit één van de volgende twee verwerkingsopdrachten:

  • Opdracht 1: Stel jouw eigen stadsrechten op.
  • Opdracht 2: Schrijf een dagboekfragment over een dag in de middeleeuwse stad.
Wat als jij een dag in de middeleeuwen zou leven of zelf de rechten van een stad zou mogen bedenken?

Opdracht 1: Stel jouw eigen stadsrechten op

In de eerste les en tijdens de stadswandeling hebben jullie meer gehoord en geleerd over stadsrechten.

Wijk bij Duurstede heeft inmiddels al 725 jaar stadsrechten, maar stel dat jij voor een nieuwe middeleeuwse stad rechten zou mogen maken en schrijven. Wat zou er dan in die oorkonde moeten komen te staan?

  • Opdracht

    In de middeleeuwen kregen sommige dorpen stadsrechten. Dat betekende dat ze dingen zelf mochten regelen, zoals markten houden, stadsmuren bouwen of eigen wetten maken. Nu gaan jullie zelf een stad verzinnen en stadsrechten opstellen, net als in die tijd!

  • Stappenplan

     

    1. Bedenk een naam voor jouw stad

    Denk aan iets middeleeuws, iets grappigs of juist iets serieus. Heeft de naam van je stad te maken met de plek waar deze ligt (Laagveen, Waterrijk), iets bijzonders waar de stad bekend om staat (Vikingheim, Broodburg)  of juist iets heel anders? Laat je fantasie werken!

    2. Beschrijf je stad in 3 zinnen
    • Waar ligt jouw stad? (bij een rivier, op een heuvel, in het bos?)

    • Wie wonen er? (handelaars, boeren, ridders, ambachtslieden?)

    • Wat maakt jouw stad bijzonder?

    3. Stel je eigen stadsrechten op (noem er minimaal 5)

    Denk aan:

    • Wat mag er wel of niet in jouw stad?

    • Zijn er regels voor markten, handel, gedrag?

    • Wat voor bescherming heeft de stad?

    • Zijn er bijzondere feesten of tradities?

    Voorbeeld-stadsrechten:

    • Elke vrijdag is het markt op het grote plein.

    • Inwoners mogen geen wapens dragen binnen de stadsmuren.

    • De stad mag tol heffen bij de brug.

    • Er is een stadsfeest op 1 mei met muziek en eten.

    4. Schrijf het mooi op
    • Gebruik een oud lettertype of versier het papier met randen, stempels of een zegel.

    • Je mag het op een groot vel schrijven, tekenen of zelfs ‘verouderen’ met een nat theezakje!

    • Google op ‘Oorkonde stadsrechten‘ om voorbeelden te zien van hoe zo’n stadsrechtenoorkonde er vroeger uitzag.

Opdracht 2: Schrijf een dagboekfragment

In het verhaal van Gijsbert hebben jullie gelezen hoe een dag in het leven van een middeleeuwse jongen in Wijk bij Duurstede eruit kon zien.

In deze opdracht gaan jullie zelf terug in de tijd en schrijven jullie een dagboekfragment over een dag als jullie in de middeleeuwen hadden geleefd!

  • Opdracht

    Stel je voor dat je leeft in de middeleeuwen. Er zijn geen telefoons, auto’s of elektriciteit. Je woont in een stad met een stadspoort. Wat doe je op een dag? Wat zie je, ruik je, hoor je?

    Schrijf een een dagboekfragment alsof je leeft in het jaar 1300.

  • Stappenplan
    1. Kies wie jij bent

    Je schrijft het dagboek als een kind in de middeleeuwen. Kies eerst wat voor soort kind je bent.

    Bijvoorbeeld:

    • Een kind van een handelaar die langs de rivier woont.
    • Een kind van een ridder of edelman in een kasteel.

    • Een leerling van een ambachtsman in een middeleeuwse stad.

    2. Bedenk: wat doe jij op een gewone dag?
    • Hoe begint je dag? (Wat eet je? Waar slaap je?)

    • Wat voor werk of klusjes moet je doen?

    • Wat zie je om je heen? (straat, markt, kasteel, dieren?)

    • Wie kom je tegen?

    • Is er iets spannends gebeurd vandaag? (brand, markt, bezoek, straf, feest, storm?)

    3. Schrijf je dagboekfragment
    • Schrijf in de ik-vorm.

    • Beschrijf je gevoelens: Wat vind je leuk, spannend, eng, zwaar?

    • Probeer details toe te voegen over hoe het eruitziet, ruikt of klinkt.

    4. Versier je dagboek

    Maak van je dagboekfragment een echte middeleeuwse pagina!

    • Teken een plaatje bij je dagboekfragment (je huis, je kleding, de plek waar je was).

    • Versier je dagboek met een rand, versieringen of motieven.

    • Maak van de eerste letter van je dagboekfragment een echte middeleeuwse miniatuur (versierde letter).
  • Voorbeeld

    Bekijk hieronder twee voorbeelden van versierde middeleeuwse pagina’s.

Presentatie

Klaar met het opstellen van de stadsrechten en het schrijven van de dagboekfragmenten?

Presenteer jullie eindresultaat aan elkaar, een andere klas of jullie ouders. Lees jullie dagboekfragmenten voor, presenteer jullie stadsrechten. Of – om het nog echter te maken – doe dit verkleed of met een middeleeuws muziekje op de achtergrond.