Deel 1: Nabespreken

Bespreek het voorstellingsbezoek in de klas na. Dit kan klassikaal of in kleinere groepjes.

• Bedenk welk moment uit de voorstelling je het meest is bijgebleven. Deel deze momenten met elkaar en probeer uit te leggen waarom dat stukje voor jou opviel.
• Wat vond je van het personage Odiezee? Wat voor iemand is zij? En hoe kon je dat horen en zien in de voorstelling?
• Welke eigenschap van Odiezee zou jij ook wel willen hebben? En welke eigenschap juist niet?
• Is er een ander personage waar jij wel een eigenschap van zou willen overnemen? Van Odiezees moeders of vader misschien. Of van Circe of de jongens. Welke eigenschap kies je en waarom?
• In opera zijn de dingen soms niet zoals ze lijken. Odiezee heeft bijvoorbeeld drie moeders. Maar is dat wel echt zo? Of is er misschien iets anders aan de hand. Zou het bijvoorbeeld kunnen dat Odiezee één moeder heeft met drie verschillende karakters? Hoe denken jullie dat het zit?

Weet je nog?

Jullie hebben voorafgaand aan het voorstellingsbezoek jullie verwachtingen vastgelegd. Kijk/luister terug wat jullie toen dachten te gaan zien.
Welke verwachtingen bleken te kloppen? En wat was er allemaal anders dan verwacht?