Kriebelpootjes

Vier korte opdrachten (voorbereiding)

60 minuten

  • Lesdoelen
    • De leerlingen vergroten hun waarnemingsvermogen door op uiterlijk en gedragingen van insecten te letten.
Deze opdrachten duren circa 4 x 15 minuten verspreid over één week voorafgaand aan het bezoek van de kunstenaar.

Kriebelpootjes

  • Wie ziet er wel eens insecten? Hoe zien ze eruit?
  • Waar zie je die? Thuis, in de tuin, op straat, in de dierentuin?
  • Zijn er ook kinderen met insecten als huisdier?
  • Wie ziet er wel eens huisjes van insecten?
  • Heb je wel eens iets bijzonders gezien met een insect?

Wat valt je op?

  • Wat valt je op?
  • Hoeveel pootjes heeft elk insect?
  • Zijn er meer dingen hetzelfde aan de insecten?

    Een insect heeft altijd 3 delen: een kop, een borststuk, een staartstuk en 6 poten.

Enge insecten

  • Zijn er insecten die jij een beetje eng vindt? Waarom?
  • En wat vind je van deze twee?
Ook enge insecten zijn knappe wezentjes. En ze zijn ook heel nuttig voor ons. Zo waren er zonder bijen veel minder planten en bomen en daardoor veel minder fruit en groentes. Maar het gaat niet heel goed met de bij.

Red de bij