Mijn armen zijn langer dan de jouwe, dus ik kan jou van verder weg omduwen. Jij hebt hele kleine vingers om snel mijn veters los te friemelen. Jouw mond is het grootst, dus daar past een hele boterham in. Jouw hoofd is zo klein, dat het helemaal in mijn oksel kan verdwijnen. Mijn schouders zijn het breedst en jouw neus het grappigst.
En hoe zit dat eigenlijk van binnen? Is mijn honger groter dan de jouwe? Wie moet het hardst plassen?
Als vrolijkheid een kleur zou hebben, is die dan bij iedereen anders? Vanuit live muziek en dans brengen vier performers het lichaam in kaart en leren ze het beter kennen.