-
Lesdoelen
- De leerlingen voorbereiden op een bezoek aan het theater
- De leerlingen inhoudelijk en thematisch voorbereiden op de voorstelling
- De fantasie prikkelen van de leerlingen en deze terug laten komen in simpele spelelementen
-
Voorbereiding en benodigdheden
- Bij opdracht 3 is er ruimte nodig om te bewegen. Hiervoor kunnen de stoelen en tafels aan de kant worden geschoven, of deze opdracht kan (indien mogelijk) in een andere ruimte worden uitgevoerd (bijvoorbeeld een speellokaal, de gymzaal, de aula of buiten).
Opdracht 1: Ontdekken
Jullie gaan naar het theater.
Maar wat is theater eigenlijk? Hieronder vind je vragen waar jullie het met elkaar over kunnen hebben.
Eerst een paar open vragen. Elk antwoord is goed.
Nu een aantal gesloten vragen.
Wie weet het antwoord?
Opdracht 2: Denken
De hele dag zijn we bezig met denken. Hoeveel is 3 + 3? Waar heb ik mijn fiets gelaten? Hoe schrijf ik het woord ‘roos’ ook alweer?
Op die vragen is er vaak maar 1 antwoord goed, maar op de volgende vragen kunnen meer antwoorden goed zijn. Het gaat er om wat jij vindt dat goed is. En dat kan wat anders zijn dan wat je klasgenoot vindt. Het is wel belangrijk dat je kunt vertellen waarom jij dat antwoord geeft.
Lees samen onderstaande samenvatting van de voorstelling, beantwoord daarna de vragen!
Don Quichot
Er was eens een man. Die woonde in het prachtige warme Spanje. En deze man, Alonso Quijano, las de hele dag door boeken over ridders. Zó veel ridderboeken dat hij begon te geloven dat hij zelf ridder was.
Met de spullen die Alonso snel een ridderkostuum in elkaar en geeft zichzelf een riddernaam – echte ridders hebben een riddernaam. En dus als ridder ‘Don Quichot van la Mancha’ springt hij op zijn dweil! Eh…paard!
Samen met boer Sancho Panza beleeft hij een knotsgek avontuur. Ze strijden voor het goede, nemen het op tegen de boze tovenaar en proberen de liefde te winnen van de mysterieuze Dulcinea. Maar zal het ze lukken? En is het allemaal eigenlijk wel echt? Gaan jullie mee op avontuur?
Opdracht 3: Doen
We zitten lekker op onze stoel maar een echte ridder staat natuurlijk en is klaar voor avontuur. We zijn benieuwd naar jullie stoere, gekke, fantasievolle ridder-namen en bewegingen.
- Maak een kring waarbij iedereen een plekje heeft.
- Sta met twee benen stevig op de grond.
Warming up
Om jullie warm te krijgen, stampen we eerst 4 keer op de grond.
We zwaaien 4 keer met onze armen
We schudden 10 seconden met onze billen.
We trekken een hele gekke bek.
We zeggen zacht ‘Ja’
We zeggen hard ‘NEE!’
Toneelspelen is doen alsof, dus als je bijvoorbeeld boos kijkt dan denkt het publiek
dat je boos bent.
Kijk eens allemaal heel boos
Kijk blij
Kijk bang
Kijk verdrietig
Kijk stoer
Kijk verlegen
Jullie zijn nu al echte acteurs
Beelden maken
Theater bestaat uit beelden die achter elkaar afgespeeld worden, net als bij een film.
Maak tweetallen. Zorg dat je goed de ruimte om je heen hebt. De meester/juf zal steeds iets roepen waarvan jullie stilstaande beelden moeten maken. Alsof de figuren die jullie spelen op de foto worden gezet. Gebruik je fantasie, je lijf en je partner (uit het tweetal) om een mooi stilstaand beeld te maken.
Oefen een keer!
Maak een stilstaand beeld/foto van:
● Ridder en paard
● Prinses in een toren
● Reus en een mens
● Gevangene in een cel
● Boer en een Schep
● Ijs met een hoorntje
● Draak en ridder
● Beer in een eng bos
● Een monster
Deze beelden kun je ook terug zien tijdens de voorstelling.
Een Riddernaam
Voordat jullie naar de voorstelling kunnen gaan hebben jullie eerst een riddernaam nodig. Want een ridder zonder naam is al een boom zonder banaan. Dat kan natuurlijk niet.
Kom in een cirkel staan en denk eens na; als jij een ridder zou zijn, wat voor ridder zou je willen zijn? Hoe wil jij genoemd worden en waar wil jij bekend om staan? Wil jij bijvoorbeeld: Heldhaftig, stoer of sterk zijn. Of wil jij om iets heel anders bekend staan zoals: De stinkende of de hard pratende of de bange ridder. Denk daarover na, en bedenk welke naam deze ridder dan zou hebben. Zometeen bespreken we het met de klas.
Neem even twee minuten om hier goed over na te denken. Het is een hele belangrijke beslissing!
Ronde 1:
We gaan de kring rond en 1 voor 1 zeggen we onze eigen bedachte riddernaam.
Begin steeds met de zin “Mijn naam is (eigen naam)…” en plak de riddernaam erachteraan. Bijvoorbeeld: “Ik ben Saar de sterke!”
Ronde 2:
Nog een keer de kring rond, maar nu doe je er ook een beweging bij, die past bij jou
riddernaam. Bijvoorbeeld: “Ik ben Saar de sterke!” en Saar laat haar spierballen zien. Eventueel kan er nog een groepsfoto gemaakt worden waarin alle leerlingen hun poses als ridder laten zien.