Woorden in de wijk

Woorden om je heen

30 minuten

  • Lesdoelen
    • De leerlingen verzamelen woorden in hun buurt en op school.
    • De leerlingen praten over de inhoud en de vorm van woorden.
  • Benodigdheden
  • Voorbereidingen
    • Zorg voor zakken of dozen (minimaal 4) in diverse kleuren.
    • Bedenk verschillende woordcategorieën: ‘binnenwoorden’/‘buitenwoorden’, lange/korte woorden, mooie/boze woorden, vieze woorden, moeilijke woorden, woorden die je liever niet zegt… Elke categorie krijgt zijn eigen kleur.
    • Maak een woordenspaarpot: een grote doos, zak, of ruimte op het bord om woorden in/op te verzamelen.
    • Zoek zelf alvast naar woorden in de klas.
  • Wie ziet er woorden in de klas?
  • Ga speurend met elkaar op zoek. Wie ziet er nog meer woorden? Waar vind je woorden eigenlijk? Alleen in boeken of op papier? Of misschien ook wel op potloden, op de muur, op de tafels en stoelen?
  • Schrijf alle gevonden woorden op het bord.

Op woordenjacht!

Jullie gaan in tweetallen op woordenjacht door de school. Waar vind je nog meer woorden? Neem een notitieblokje en een pen of potlood mee!

Jullie mogen alles opschrijven wat je tegenkomt: losse letters, woorden, zinnen; makkelijke en moeilijke woorden, rare woorden en heel mooie.

Zoek niet naar woorden in boeken, maar kijk op de muur, de vloer, op bordjes, briefjes… Woorden vind je immers overal!
  • Waar heb je de woorden gevonden? Waar stonden de meeste woorden? En waar bijna geen?
  • Zijn er veel lange woorden? Of vooral korte?
  • Wie heeft er een mooi woord gevonden? En wie een vies woord?
Zet de gevonden woorden bij de woorden op het bord. Bespreek de woorden. Gebruik daarbij een aantal van de voorbeeldvragen.

Maak een woordenspaarpot

Daarin kunnen jullie alle woorden doen die jullie hebben gevonden.

De spaarpot is nu nog leeg, maar over een paar weken moet hij natuurlijk helemaal vol zijn!

Welk woord gaat er als eerste in? Een mooi woord? Of een lang woord? Wie doet het erin?

Maak er een bijzondere gebeurtenis van!

Woorden om je heen

Niet alleen op school zijn woorden te vinden, maar ook thuis, in de buurt, in het zwembad, of in de winkel.

Schrijf zo veel mogelijk woorden op die je buiten tegen komt en neem ze mee naar school!

  • Haal de spaarpot af en toe leeg en bekijk de woorden met elkaar.
  • Pak de gekleurde dozen erbij; vertel dat elke kleur met een bepaalde categorie overeenkomt: ‘binnenwoorden’ of ‘buitenwoorden’, lange of korte woorden, mooie woorden, boze woorden, vieze woorden, moeilijke woorden, woorden die je liever niet zegt…
  • Stop met elkaar de woorden in de juiste doos.