Verhalenpret

Extra lesideeën

  • Verhalen n.a.v. illustraties

    Kies drie illustraties zonder tekst uit verschillende kinderboeken.

    De verhalen zijn weg, wie kan helpen nieuwe te bedenken?

    • Bekijk de illustratie samen goed, benoem wat er echt te zien is.
    • Praat erover en vraag daarna verder naar wat er gebeurt.
    • Waar kijkt de kabouter naar, waar staat dat huisje, wat zit er in de boom, …?
    • Prikkel de zintuigen door vragen of het daar warm of koud is, of wat je daar hoort.
      Op een dag gaat het heel erg sneeuwen…. /De kabouter hoort een plons…/ In de verte komt een krokodil aansluipen…
      Zo’n gebeurtenis prikkelt de kinderen, er ontstaat een verhaal.
    • Hoe loopt het af?
    • Herhaal het verhaal met de kinderen en noteer het in grote lijnen voor in Het Grote Verhalenboek van de klas.
  • Met voorwerpen uit de klas

    De kleuters oefenen het samen maken van een verhaal in de kring. Ze laten zich inspireren door een personage en voorwerpen in de kring.

    1. Drie kleuters kiezen een voorwerp uit de klas en leggen die in de kring.
      Het kan echt alles zijn. Kies zelf de voorwerpen als je richting wil geven aan de inhoud, bijvoorbeeld passend bij het thema van die periode.
    2. Bedenk zelf een personage voor het verhaal.
      We gaan een verhaal verzinnen over Ella Bella, een meisje van … jaar dat woont in …?
      Daar woont ze in een………met ………?
    3. Beschrijf de situatie met de suggesties van de kinderen.
      Vertel dat de voorwerpen in de kring ook in het verhaal voorkomen.
  • Met verteldobbelstenen

    De plaatjes op de dobbelsteen zijn aanleiding tot het maken van een verhaal.
    Maak verteldobbelstenen door de 6 zijdes van een grote dobbelsteen te voorzien van tekeningen van voorwerpen. Denk aan: een huis, vogel, wolk, druppel, ballon, oog, voet, kind, hoed, poes, fiets, vis, theepot, bal, bloem. Rol de verteldobbelsteen in de kring en begin een verhaal.
    Je kunt ervoor kiezen eerst zelf een personage te introduceren, bijvoorbeeld Mies de Muis, en dan de afbeeldingen op de dobbelsteen inspiratie laten zijn voor wat Mies meemaakt. Rol en kijk welk plaatje bovenligt.

    Je kunt ook twee dobbelstenen inzetten: één met personages en één met voorwerpen. Rol met beide dobbelstenen en maak met de kinderen een verhaal met het personage en het voorwerp die boven liggen.

  • Met Oekiloeki

    Ga mee in het verhaal van een onzichtbaar wezentje dat Oekiloeki heet.
    Jullie krijgen plotseling bezoek van een ‘onzichtbaar’ wezentje dat spannende avonturen meemaakt en nog veel moet leren.

    Wat is dat nou?

    Zorg voor kleine verwarringen in de klas (praktisch) en onderzoek met de groep wat er gebeurd zou kunnen zijn. Leg ’s morgens een tafeltje op zijn kop, leg post neer van Oekiloeki, laat een klein gebreid mutsje slingeren, strooi appelschilletjes op de grond. Allemaal aanleidingen om verhalen te maken over wat Oekiloekie allemaal meemaakt.

    Stel vragen

    • Hoe groot zou Oekiloeki zijn, hoe komen we erachter?
    • Hoe ziet ze eruit?
    • Wat zou ze lekker vinden?
    • Wat als Oekiloeki ook ‘s nachts in de klas is, waar zou ze dan slapen?
    • Wat doet ze als ze het koud heeft?
    • Wat als ze ook in de kring wil zitten?
    • Wie maakt er een tekening van Oekiloeki?

    Een fantasiefiguur kan de kinderen erg bezighouden. De veranderingen in de klas, briefjes of voorwerpen van Oekiloeki zullen aanleiding zijn om de verbeelding op gang te helpen van de fantasiefiguur en wat die meemaakt. Dit zal tot veel verhalen leiden.
    Misschien willen de kinderen ook post maken voor oekiloeki?

  • Met een vertelmand

    Voorwerpen uit de vertelmand zijn leidraad voor het samen verzinnen van een verhaal.
    Vul een mand met gewone voorwerpen als potlood, pannetje, blok, miniboekje, plastic fruitstuk, bloem, bol wol, beker, autootje, lepel, …
    Zorg ook voor een aantal figuren als knuffel, poppetje, kleine beestje, kabouter.
    Met deze mand kunnen jullie een verhaal verzinnen.
    Over wie gaat het verhaal vandaag?  Kies één van de figuren uit de mand.
    Wat gaat hij doen? Wat neemt hij mee? Wie komt hij tegen?
    De kleuters kunnen ook zelfstandig met de mand spelen en een verhaal verzinnen.

  • Met foto's

    Kleuters maken verhalen door het op volgorde leggen van foto’s.
    Kies een aantal foto’s en leg deze zichtbaar voor de kinderen neer. Het kunnen ook plaatjes uit tijdschriften zijn of kaartjes van het memory spel.

    Bespreek van elke foto wat erop te zien is.
    Leg de foto’s in een bepaalde volgorde.
    hond – auto – bos – veer
    Wie is dit? Dit is Pitou de hond.
    Hij ging in de auto naar het bos met ……
    In het bos maakte ze een lange wandeling.
    Pitou hoorde een vogelgeluid en zag de ekster op de boomstronk zitten.
    Hij wilde de vogel pakken en rende achter haar aan.
    De vogel was veel sneller, en vloog kraaiend weg.
    Ze liet wel een veer vallen.

    Varieer in de volgorde van de foto’s. Waarschijnlijk blijft Pitou de hond in dit geval wel hoofdpersonage. Hij zal steeds andere dingen meemaken en echt gaan leven voor de kinderen.
    Door foto’s te wisselen zullen de verhalen vanzelf veranderen.
    Kinderen kunnen natuurlijk zelf plaatjes zoeken, opplakken en er een verhaal bij verzinnen.