Landschappen met stijl

Schildertrucs oefenen

60 minuten

  • Lesdoelen

    De leerlingen verdiepeng zich in de vier schildertrucs door ze toe te passen in een oefenschilderijtje.

  • Benodigdheden
    • Tekenpapier (max 20 x 30, 200 grams); potloden
    • Blauwe, gele, rode en witte plakkaatverf; varkensharen kwasten; papieren doekjes, potten voor water

Een oefenschilderij maken in 4 stappen

Net als de schilders leerlingen in de 17e-eeuw gaan jullie een oefenschilderij maken. Want hoe begin je als er zo’n leeg vel papier voor je ligt? En hoe laat je iets wat plat is ruimtelijk lijken? De onderstaande tutorials nemen je mee.

Wil je het filmpje in 1 keer bekijken? Klik dan hier.

 

Let op! Je kunt op heel veel manieren schilderen. Er is geen "goed" of "fout"! 

Stap 1: De achtergrond, de ruimte

In deze stap ga je een volkomen leeg landschap schilderen. Groen gras tot aan de horizon, daarboven blauwe lucht. Je leert diepte te suggereren door kleuren van donker naar licht aan te brengen.

En verder:

  • Hoe je blauwtinten en groentinten mengt.
  • Hoe je kleuren mooi kunt laten overlopen.

 

  • Werkwijze
    • Meng vijf à zes kleuren blauw en vier à vijf kleuren groen door steeds meer wit toe te voegen.
    • Teken met potlood een horizonlijn. Wat is een goede plek? Salomon van Ruysdael heeft de horizon in de voorbeelden erg laag geplaatst, zodat er veel van de lucht zichtbaar is. Plaats de horizon in elk geval onder het midden van het tekenblad.
    • Naar de horizon toe moet het groen steeds lichter worden, net als het blauw van de lucht.
    • Breng de kleuren in banen onder elkaar op het papier aan: de donkerste banen boven (blauw) en onder (groen) en de lichtste banen tegen elkaar aan, net boven en onder de horizonlijn. Let op: Om de kleuren in in elkaar te laten overlopen moet je snel werken. Wacht niet tot de kleur is opgedroogd!
    • Laat de banen aan de randen in elkaar overgaan: beweeg een schone kwast voorzichtig tussen de twee banen natte verf heen en weer, totdat de kleuren met elkaar mengen en er een tussenkleur ontstaat.

Stap 2: Het kale landschap wordt aangekleed

In deze stap leer je hoe je diepte suggereert door te spelen met groot en klein.

  • Werkwijze
    • Schilder een boom links of rechts op de voorgrond. De stam begint buiten het blad en de takken reiken bijna tot de bovenrand van het papier.
    • Schilder daarna bij de horizon een klein huisje of boompje. Door het verschil in grootte tussen de boom op de voorgrond en het boompje op de achtergrond lijkt er diepte te ontstaan in je werk.
    • Vul het landschap verder in: schilder bijvoorbeeld nog meer bomen, en huizen, hekjes, dieren. Maar onthoudt: hoe verder weg hoe kleiner!

     

Onthoud! hoe verder weg, hoe kleiner, vager, lichter…

Stap 3: Details aanbrengen

Vul het landschap verder in. Je suggereert ook ruimte door op de voorgrond details uit te werken. Hoe verder weg, hoe vager en hoe minder details je ziet.

 

  • Werkwijze

    Werk details  uit: schors, vertakkingen, blaadjes, eventueel bloesem. Gebruik indien nodig een foto als voorbeeld.

Stap 4: Overlapping

Dingen overlappen elkaar als ze over elkaar heen geschilderd zijn: het ene gaat gedeeltelijk schuil achter het andere. In een schilderij wordt het ruimtelijk effect hierdoor flink vergroot.

Knip ter illustratie een aantal figuurtjes uit en leg die op een vel papier eerst naast elkaar, en daarna gedeeltelijk over elkaar heen.

 

  • Is het je gelukt diepte in je schilderij te krijgen?
  • Welke onderdelen zijn goed gelukt? Wat vond je een uitdaging?
Tip: Verzamel je vragen voor de landschapsschilder die bij jullie op bezoek komt!