De wind smaakt naar drop

Puzzelen met woorden

40 minuten

  • Lesdoelen
    • De leerlingen spelen met betekenis en zeggingskracht van woorden.
  • Voorbereiding en benodigdheden
    • Zet het gedicht, de woordenpuzzel en het werkblad woordenpuzzel klaar op het digibord.
    • Zet de 3 bakjes met de verzamelde woorden uit les 1 klaar.
    Benodigdheden
  • Extra informatie

    In opdracht 1 spelen de leerlingen met de volgorde van de woorden uit het gedicht Straatjutten. In opdracht 2 puzzelen ze met hun eigen woordverzameling. Ze maken daarmee een gedicht. Bewaar het ingevulde werkblad voor de gastles (les 4).

Gedicht Straatjutten lezen

Bekijk hieronder het gedicht Straatjutten? De schrijver van dit gedicht heeft net als Smikkel, Raak, Kiek, Toontje en Snif ook de wind geproefd.

  • Wat heeft de schijver ontdekt?

Puzzelen met woorden uit het gedicht

In deze opdracht gaan jullie spelen met de woordvolgorde van woorden uit het gedicht.

Bekijk samen de woordenpuzzel. Kunnen jullie met deze woorden je eigen zinnen maken?
De woordenpuzzel
  • Welke woorden passen mooi bij het eerst gekozen woord?

    Laat de leerlingen kiezen. Sleep dat woord naar de oranje kolom.

  • Welke woorden of welk beschreven plek past mooi bij de eerste twee woorden?

    Sleep dat woord naar de blauwe kolom.

  • Lukt het om zo alle vakjes te vullen?
  • Wat gebeurt er als je een woord uit de blauwe kolom wisselt met een uit de groene kolom?

Lees de zinnen voor aan elkaar!

Puzzelen met de woordenverzameling

Nu gaan jullie mooie zinnen maken met de woorden uit je eigen verzameling. Gebruik de woordenverzameling uit de vorige les.

Bekijk samen het werkblad sprokkelwoorden.
Werkblad sprokkelwoorden
  • Pak een briefje uit het bakje '"waar is het?" en typ de tekst op de eerste regel in de blauwe kolom.
  • Pak nu 3 briefjes uit het bakje 'wat is het?" en lees de woorden voor.

    Welk woord past er het beste bij? Typ het gekozen woord in de oranje kolom.

  • Pak nu 3 briefjes uit het bakje met zintuigwoorden. Lees de woorden voor.

    Welk woord past er het beste bij? Typ het woord in de groene kolom.

Herhaal dit tot alle regels gevuld zijn en lees de zinnen samen hardop. Bewaar het gevulde werkblad voor les 4!

  • Welke zinnen vinden jullie mooi of grappig?
  • Hoe was het om met woorden te puzzelen?
  • Vind je het een mooi gedichtje geworden?