Dans!

Opbouw van een dansles

Opbouw van een dansles

1. Opening ( introductie van het onderwerp, bespreken van dansafspraken)
2. Opwarming (kring, of op de stip, via imitatie, voor- en nadoen )
3. Actie-reactie opdrachten, beweging-stopopdrachten
4. Geleide bewegingsopdrachten, improvisatieopdrachten
5. Eigen dans ontwerpen, compositieopdrachten
6. Choreografie, dansoefening
7. Reflectie en afsluiting

Vul vooraf het format in voor je dansles
Format dansles

Voorbeelden van oefeningen

  • Actie-reactieopdrachten

    De kinderen blijven dansen op hun plek of gaan voortbewegen in hun stip door de zaal. Tijdens het bewegen geeft de docent een signaal. De kinderen reageren hierop. Het gaat om de actie-reactie tussen de docent en de groep.

  • Beweging-stopopdrachten

    Dit zijn korte duidelijke bewegingsopdrachten. Stap voor stap brengen deze opdrachten structuur aan in bijvoorbeeld een dansfrase. Dit kan op de plaats of door de zaal.

  • Geleide bewegingsopdrachten

    De leerlingen voeren de opdrachten direct uit terwijl de docent de leerlingen met de stem en lichaam begeleidt. Geef heldere, duidelijke bewegingsopdrachten, waarin aandacht is voor de kwaliteit van de beweging. De sleutel is leerlingen constant uit te dagen en helder te benoemen wat er van hen verwacht wordt in de uitvoering van de beweging. Dit noemen we microteaching.

    Voorbeeld van zo’n opdracht