Buitenplaatsen (ARCHIEF)

Wat is een buitenplaats?

60-75 minuten

  • Lesdoelen
    • De leerlingen leren hoe en wanneer buitenplaatsen in de mode kwamen en wat hun functie was.
    • Leerlingen kunnen het verschil benoemen tussen een Franse en een Engelse tuin.
  • Voorbereiding voor de leerkracht
    • Potloden en A4 papier.
    • Print de mindmap uit voor de leerlingen.

Probleemstelling

De eigenaar van buitenplaats Landgoed Eyckenstein wil jullie iets voorleggen. Hij is natuurlijk heel enthousiast over deze speciale plek. Ooit waren er bijna 650 buitenplaatsen in de provincie Utrecht. Daar zijn er helaas nog maar zo’n 285 van over. Meer dan de helft is in de loop der tijd in verval geraakt en afgebroken.

Nu blijkt de gemeente op zoek te zijn naar bouwgrond voor nieuwe huizen. Wat als de gemeente haar oog laat vallen op deze plek? Op het terrein van Landgoed Eyckenstein zouden een hoop nieuwe huizen passen. De eigenaar was bezorgd toen jij hem sprak. Hij wil zo graag dat deze bijzondere plek behouden blijft.

Jullie gaan de komende lessen onderzoeken wat de waarde van een buitenplaats is voor jullie zelf én jullie omgeving. En waarom je deze plek zou willen behouden. Of niet…

Bekijk de vertelplaat

  • Bespreek samen
    • Wat zie je? Wat valt je op?
    • Wat gebeurt hier?
    • Waaraan zie je dat?
    • Wat valt er nog meer te ontdekken?
  • Instructies voor de leerkracht

    Bekijk samen met de leerlingen de vertelplaat van Johan Herman Isings. Wat valt er te ontdekken? Zorg dat de informatie genoteerd wordt, bijvoorbeeld in een mindmap. Zet het woord Buitenplaatsen centraal in het midden.

    Gebruik onderstaande vragen om het gesprek te voeren. Jij begeleidt het gesprek door samen te vatten wat er gezegd wordt. Je wijst aan waar de leerling het in de vertelplaat over heeft en je zorgt dat veel kinderen aan bod komen. Er is geen goed en fout. Wissel samen ideeën en interpretaties uit. Vraag de kinderen goed naar elkaar te luisteren: je kan immers al kijkend en luisterend steeds iets nieuws ontdekken en van mening veranderen.

    • Wat zie je? Wat valt je op? De kinderen vertellen allereerst wat ze zien.
    • Wat gebeurt hier? Deze vraag stimuleert de kinderen om niet alleen te beschrijven, maar ook naar een betekenis te zoeken.
    • Waaraan zie je dat? Door daarna deze vraag te stellen daag je de leerlingen uit te onderbouwen wat ze zeggen.
    • Wat valt er nog meer te ontdekken? Deze vraag stimuleert kinderen om nauwkeuriger te observeren en verschillende oplossingen te zien.
  • Achtergrondinformatie voor de leerkracht
    • Het is een tweede huis in een rustige omgeving voor de ongelooflijk rijke mensen in de 17de en 18de eeuw.
    • Het was een rage om een zomerhuis te bouwen buiten de stad, omdat de stad in de zomer vreselijk stonk.
    • De eerste buitenplaatsen ontstonden aan de Vecht, tussen Utrecht en Amsterdam, gebouwd door rijke kooplui uit Amsterdam.
    • Het waren er ooit 6000, maar hier zijn er nog maar zo’n 500 van over.
    • In hun tweede huis vieren ze zo vaak mogelijk vakantie en genieten ze van de rust, de ruimte en de natuur.
    • De huizen zijn van binnen ook heel luxe en mooi ingericht.
    • Bij een tweede huis hoort ook een mooie en bijzondere tuin. Sommige tuinen waren gigantisch groot en vol met bijzondere en exotische planten.
    • Er wordt gepronkt en gelonkt. Buitenplaatsen waren voor deze rijkelui zowel een belegging als statussymbool: je kon pronken met je rijkdom!

Bekijk de video

In onderstaande video kom je meer te weten over buitenhuizen! Bespreek na afloop met elkaar wat je is opgevallen.

Klokhuis-buitenhuizen
bekijk
  • Bespreek samen
    • Wat heb je bij het bekijken van de film ontdekt over Buitenplaatsen?
    • Vul met je antwoorden je mindmap aan.

De tuinen van de buitenplaats

Buitenplaatsen hadden vaak enorme tuinen. De tuinen werden enerzijds aangelegd als nutstuin (om voedsel te verbouwen), maar een groot deel van de tuin was vooral om mee te pronken (siertuin).

Ze waren volgens de laatste mode aangelegd en bevatten bijzondere elementen als beelden, kleine gebouwtjes, bruggetjes en knap geknipte hagen. Veel tuinen hadden een oranjerie. Dat was een soort kas waarin dure en exotische bomen en planten uit verre landen in de winter konden worden gezet.

Vergelijk de afbeeldingen. Linksboven is van een Franse tuin. Rechts een Engelse tuin. Welke verschillen zie je?

  • Achtergrondinformatie voor de leerkracht

    Onder Franse tuinen verstaan we tuinen die geometrisch aangelegd zijn. Een voorbeeld hiervan is de tuin bij het paleis het Loo. Alles ziet er ‘wiskundig’ en beredeneerd uit. De bloemen zijn mooi op rijtjes geplant, de struiken in vormen gesnoeid, de paadjes en vijvers lijken aangelegd met passer en liniaal. Een Engelse tuin lijkt eerder op een natuurpark. Je hebt er de indruk dat er geen rechte lijnen zijn en dat alles willekeurig is. Hier vind je geen ronde of rechthoekige vijvers, maar vijvers met onregelmatige oevers. De paadjes slingeren zich tussen de grasperken en bomen en struiken. Een voorbeeld van zo’n tuin is het Vondelpark in Amsterdam.

  • Extra opdracht! Symmetrie

    Je kan ook zeggen dat een Franse tuin symmetrisch is. En een Engelse tuin bewust niet.

    • Weet iemand wat dat betekent, symmetrisch?
    • Wat is er in de klas nog meer symmetrisch?

Maak van jouw huis een buitenplaats!

Nu ben jij aan de beurt. Pak een wit A4-papier en een potlood. Teken de buitengrenzen van jouw balkon of tuin.

En stel je dan eens voor dat jij een beroemde tuinarchitect bent uit de 18e eeuw en dat je jouw balkon of tuin een Franse of juist Engelse tuin wilt omtoveren. Hoe zou die tuin er dan uit komen te zien?

Maak een mooi ontwerp en vergelijk jouw balkon of tuin met je klasgenoten.